ECLI:NL:HR:2006:AV5028
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve vernietiging naheffingsaanslag zonder tijdvak van heffing
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 10 november 2004 een naheffingsaanslag in de accijns van overige alcoholhoudende producten had vernietigd. De naheffingsaanslag was opgelegd aan de vennootschap onder firma X te Z, met een dagtekening van 16 november 1998, en bedroeg ƒ 34.027 aan accijns, vermeerderd met een verhoging van honderd procent. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende tegen deze naheffingsaanslag niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslag geen tijdvak van naheffing vermeldt. Het Hof heeft benadrukt dat de vermelding van het tijdvak van naheffing op het aanslagbiljet een essentieel onderdeel is, en dat belasting die verschuldigd is wegens feiten buiten dat tijdvak niet kan worden begrepen in de naheffingsaanslag. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten waarin is vastgesteld dat een dergelijke vermelding cruciaal is voor de rechtsgeldigheid van de aanslag.
Het Hof heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een vergissing die zou rechtvaardigen dat belastingplichtigen worden belast voor feiten die niet binnen het aangegeven tijdvak vallen. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof, dat de naheffingsaanslag een essentieel element ontbeert, niet onbegrijpelijk is en dat het beroep in cassatie ongegrond is. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het griffierecht vastgesteld op € 422.