ECLI:NL:HR:2003:AF4180
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag regulerende energiebelasting en teruggaafverzoek door X B.V.
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 8 maart 2002, betreffende een naheffingsaanslag in de regulerende energiebelasting over het jaar 1998. De naheffingsaanslag, ter hoogte van ƒ 20.758, werd opgelegd na een verzoek van belanghebbende om teruggaaf van regulerende energiebelasting, gebaseerd op de totale afname van gasolie in haar vestigingen. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag, met het argument dat voor elke vestiging afzonderlijk een verzoek om teruggaaf ingediend had moeten worden. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat elke vestiging van belanghebbende als afzonderlijke verbruiker moet worden aangemerkt. De Hoge Raad stelt vast dat belanghebbende, als de rechtspersoon die de gasolie heeft aangeschaft en deze als brandstof heeft verbruikt, moet worden aangemerkt als de verbruiker in de zin van de wet. Dit betekent dat bij de berekening van de teruggaaf slechts éénmaal rekening moet worden gehouden met de drempelhoeveelheid van 153.000 liter gasolie. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en de naheffingsaanslag, en gelast dat de Staat de kosten van het geding vergoedt aan belanghebbende.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van de wetgeving omtrent teruggaaf van regulerende energiebelasting, vooral in situaties waar meerdere vestigingen van een bedrijf betrokken zijn. De beslissing benadrukt dat de wetgever niet heeft beoogd om bij de heffing van niet-leidinggebonden brandstoffen aan te knopen bij het gebruik per locatie, maar dat de verbruiker als geheel moet worden beschouwd.