ECLI:NL:HR:2003:AF3076

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R02/054HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van Binair Holland B.V. en de herroeping van het arrest van het Gerechtshof te Arnhem

In deze zaak gaat het om het faillissement van Binair Holland B.V., dat op 22 augustus 2001 door de Rechtbank te Arnhem is uitgesproken op verzoek van de curatoren. De verzoeker tot cassatie, die in hoger beroep ging tegen dit vonnis, zag zijn beroep op 27 september 2001 door het Gerechtshof te Arnhem bekrachtigd. Vervolgens heeft de Hoge Raad op 1 maart 2002 het beroep in cassatie verworpen. Op 31 mei 2002 heeft de verzoeker een verzoek tot herroeping van het arrest van het Gerechtshof ingediend, maar dit verzoek werd op 22 juli 2002 door het Hof niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker heeft hiertegen opnieuw cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden, en heeft het beroep verworpen. De kosten van het geding in cassatie zijn aan de verzoeker opgelegd, met een specificatie van de verschotten en het salaris van de advocaat. De uitspraak is gedaan door de Hoge Raad der Nederlanden op 7 maart 2003, met vermelding van de betrokken raadsheren.

Uitspraak

Eerste Kamer
Rek.nr. R02/054HR
7 maart 2003
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/ ONDERNEMINGEN GORINCHEM, gevestigd te Gorinchem,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. S. Simonetti,
2. [Verweerder 2], wonende te [woonplaats],
3. Mr. Wilhelmus Henricus Bernardus Maria LITJENS Q.Q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Binair Holland B.V., kantoorhoudende te Nijmegen,
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 22 augustus 2001 is verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - op verzoek van verweerders in cassatie sub 2 en 3 (hierna te noemen: [verweerder 2] respectievelijk Litjens) in staat van faillissement verklaard.
[Verzoeker] is van dit vonnis in hoger beroep gekomen bij het Gerechtshof te Arnhem. Bij arrest van het Hof van 27 september 2001 is voornoemd vonnis bekrachtigd.
Tegen het arrest van het Gerechtshof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld.
Bij arrest van 1 maart 2002 heeft de Hoge Raad het beroep, ingeschreven onder rekestnummer R01/117HR, verworpen.
Met een op 31 mei 2002 ter griffie van het Gerechtshof te Arnhem ingekomen verzoekschrift heeft [verzoeker] een verzoek ingediend tot herroeping van het arrest van het dat Hof van 27 september 2001.
[Verweerder 2] en verweerder in cassatie sub 1 - verder te noemen: de Ontvanger - hebben een verweerschrift ingediend.
Na mondelinge behandeling op 15 juli 2002 heeft het Hof bij arrest van 22 juli 2002 [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot herroeping van het arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 27 september 2001.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 252,69 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris en aan de zijde van [verweerder 2] en Litjens begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 7 maart 2003.