ECLI:NL:HR:2002:AE7842
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verpanding van vorderingen en voldoende bepaaldheid in de pandakte
In deze zaak heeft de curator van de failliete vennootschappen [A] B.V. en Vlees- en Kipcentrum Steekterweg B.V. de bank gedagvaard om te verklaren dat de vorderingen op derden, gefactureerd na 26 oktober 1998, niet verpand zijn aan de bank, maar toekomen aan de failliete boedel. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de vordering van de curator afgewezen, waarna de curator in cassatie is gegaan. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van de vraag of de verpanding van vorderingen rechtsgeldig was, gezien de omschrijving van de vorderingen in de pandakte.
De Hoge Raad oordeelt dat de omschrijving van de verpande vorderingen in de akte van 11 december 1998 voldoende bepaald is, ondanks dat deze generiek is. De Rechtbank had geoordeeld dat de omschrijving voldeed aan de eisen van artikel 3:84 lid 2 BW, wat inhoudt dat de akte zodanige gegevens moet bevatten dat achteraf kan worden vastgesteld om welke vorderingen het gaat. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de generieke omschrijving niet in de weg staat aan de rechtsgeldigheid van de verpanding.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt de beslissing van de Rechtbank, waarbij de curator in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld. Dit arrest benadrukt het belang van voldoende bepaaldheid in de pandakte, maar ook dat een generieke omschrijving onder bepaalde omstandigheden kan voldoen aan de wettelijke vereisten.