ECLI:NL:HR:2002:AE3829
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Leiden en bekendmaking mandaatverlening
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 november 2000, betreffende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Leiden. De naheffingsaanslag, opgelegd op 3 februari 1999, bedroeg f 68, bestaande uit f 3 aan enkelvoudige belasting en f 65 aan kosten. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof zonder schending van enige rechtsregel heeft geoordeeld over de bekendmaking van de mandaatverlening aan de medewerkers van de afdeling sector Stadstoezicht. De publicatie in de Stadskrant van 3 april 1998 werd door het Hof als voldoende beschouwd om de aanwijzing van de gemeenteambtenaar bekend te maken, conform artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad bevestigt dat de mandaatverlening op de juiste wijze heeft plaatsgevonden en dat de kennisgeving op het aanslagbiljet voldoende was om aan de vereisten van de Awb te voldoen.
De Hoge Raad concludeert dat de middelen van belanghebbende falen en verklaart het beroep ongegrond. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president E. Korthals Altes als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort, A.R. Leemreis en C.J.J. van Maanen, en is openbaar uitgesproken op 7 juni 2002.