ECLI:NL:GHDHA:2017:954
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- G.J. van Leijenhorst
- J.T. Sanders
- B.G. van Zadelhoff
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelastingen gemeente Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Den Haag, opgelegd op 12 november 2015. De naheffingsaanslag bedroeg € 60,70, bestaande uit € 1,70 aan nageheven parkeerbelasting en € 59 aan kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende beroep aantekende bij de Rechtbank Den Haag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2016 werd de zaak besproken. Belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag en voerde aan dat de heffingsambtenaar niet had aangetoond dat de auto van belanghebbende zonder geldige parkeervergunning was geparkeerd. De heffingsambtenaar toonde echter foto’s aan die de auto op de betreffende locatie en tijdstip toonden, wat de rechtbank en het hof overtuigde van de juistheid van de naheffingsaanslag.
Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de naheffingsaanslag rechtmatig was opgelegd. De bewijslast lag bij de heffingsambtenaar, die voldoende bewijs had geleverd dat de parkeerbelasting niet was betaald. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen aan de heffingsambtenaar, en er werd geen vergoeding van griffierechten aan belanghebbende toegekend.