ECLI:NL:HR:2002:AD9328
Hoge Raad
- Cassatie
- C.H.M. Jansen
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Rotra Airfreight B.V. tegen vonnissen van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft Rotra Airfreight B.V. (hierna: Rotra) op 14 maart 1995 verweerders in cassatie gedagvaard voor de Rechtbank te Maastricht. Rotra vorderde een betaling van ƒ 29.899,23, vermeerderd met contractuele rente. De verweerders hebben de vordering bestreden en in reconventie een bedrag van ƒ 29.893,08 gevorderd, met wettelijke rente vanaf 21 december 1995. De Rechtbank heeft in een eindvonnis van 23 april 1998 Rotra in het gelijk gesteld en de verweerders veroordeeld tot betaling van ƒ 24.242,46, maar de reconventionele vordering afgewezen. Verweerders hebben hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 26 augustus 1999 de vonnissen van de Rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van Rotra heeft afgewezen. Rotra heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij Rotra haar derde middel heeft ingetrokken. De conclusie van de Plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het beroep te verwerpen en Rotra in de kosten te veroordelen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Rotra in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil. Het arrest is gewezen door de raadsheren C.H.M. Jansen, J.B. Fleers en A.G. Pos, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 22 februari 2002.