ECLI:NL:HR:2002:AD7671
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en herziening van ten onrechte gefactureerde BTW
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van belanghebbende is vernietigd. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1993 tot en met 30 september 1994, bedroeg f 51.061. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslag niet terecht was opgelegd, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat belanghebbende, die een reclame- en communicatiebureau exploiteerde, tijdschriften had geleverd aan een stichting die geen ondernemer was voor de heffing van omzetbelasting. De facturen die belanghebbende had uitgereikt, vermeldden ten onrechte omzetbelasting naar het algemene tarief, terwijl het verlaagde tarief van toepassing was. De Inspecteur had eerder ambtshalve teruggaaf verleend, maar belanghebbende had de bedragen niet terugbetaald aan de stichting, wat leidde tot de naheffingsaanslag.
De Hoge Raad oordeelde dat de beleidsregel in Nederland voorziet in de mogelijkheid om ten onrechte gefactureerde BTW te herzien, mits de opsteller van de factuur het gevaar voor verlies van belastinginkomsten tijdig en volledig heeft uitgesloten. Aangezien belanghebbende aan de voorwaarden van deze beleidsregel had voldaan, kon niet worden gesteld dat de teruggaaf ten onrechte was verleend. De Hoge Raad verklaarde zowel het principale als het incidentele beroep ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.