ECLI:NL:HR:2002:AD6268
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak en veroordeling voor medeplegen van doodslag
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte op 18 februari 2000 was vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en veroordeeld tot 6 jaren gevangenisstraf voor subsidiair 'medeplegen van doodslag'. De verdachte, geboren in Polen en ten tijde van het beroep in cassatie gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Oosterhoek' te Grave, heeft vier middelen van cassatie voorgesteld via zijn advocaten mr. G.P. Hamer en mr. A.M. Kengen.
Tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 23 juni 1999 heeft de raadsman van de verdachte verzocht om reconstructies van de verschillende versies van de toedracht van het voorval. De advocaat-generaal heeft echter aangegeven dat de situatie ter plaatse inmiddels zodanig was gewijzigd dat betrouwbare reconstructies niet meer mogelijk waren, en heeft het verzoek van de raadsman afgewezen. Het hof heeft deze afwijzing bevestigd, wat leidde tot de cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat het hof de maatstaf voor de beslissing op het verzoek tot reconstructie niet heeft miskend. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is, gezien de mededeling van de advocaat-generaal dat de situatie ter plaatse was gewijzigd. De Hoge Raad heeft het vierde middel ongegrond verklaard en de overige middelen niet tot cassatie leidend geacht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, zonder dat er grond was voor vernietiging van de bestreden uitspraak.