ECLI:NL:HR:2002:AD6259
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over seksuele handelingen met geestelijk gehandicapte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 februari 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor het plegen van seksuele handelingen met een geestelijk gehandicapte, waarbij het Hof had vastgesteld dat het slachtoffer leed aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens dat zij niet of onvolkomen in staat was haar wil te bepalen of daartegen weerstand te bieden. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.J. Smit. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering van het Hof voldoende was om de veroordeling te ondersteunen. Het Hof had een rapportage van een orthopedagoog in het bewijs betrokken, waarin werd gesteld dat het slachtoffer functioneerde op het niveau van een 8-jarige en dat zij niet in staat was om haar wil omtrent seksuele handelingen kenbaar te maken. De Hoge Raad benadrukte dat het aan de feitenrechter is om te bepalen welke bewijsmiddelen betrouwbaar zijn en dat de beslissing van het Hof om het rapport als bewijs te gebruiken niet onterecht was.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd vastgesteld dat er geen gronden waren voor cassatie. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de verdachte bleef veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten behoeve van de gemeenschap.