ECLI:NL:HR:2002:AD6248
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 10 april 2000 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971. De verdachte was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De Hoge Raad heeft op 8 januari 2002 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak. De verdachte had beroep ingesteld tegen de opgelegde straf, die bestond uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, een proeftijd van twee jaar, en het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor 240 uur, naast een geldboete van 25.000 gulden. De advocaat van de verdachte, mr. C. Waling, had middelen van cassatie voorgesteld, waarbij de Advocaat-Generaal Machielse concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de hoogte van de geldboete onvoldoende had gemotiveerd, gezien de draagkracht van de verdachte. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht niet was vermeld en voor de strafoplegging. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de strafoplegging. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige.