ECLI:NL:HR:2002:AD4402
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Afgeleid verschoningsrecht van een deskundige in relatie tot het beroepsgeheim van de advocaat
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, waarin het klaagschrift van klaagster, ingediend op 4 augustus 2000, gegrond is verklaard. Klaagster verzocht om teruggave van een rapport dat door een registeraccountant was opgesteld op verzoek van haar advocaat. De Officier van Justitie betwistte de teruggave, stellende dat het afgeleide verschoningsrecht van de advocaat niet van toepassing was op het rapport dat door de registeraccountant was opgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat het afgeleide verschoningsrecht van de advocaat zich ook uitstrekt tot de adviezen die de deskundige aan de advocaat heeft verstrekt op basis van vertrouwelijke gegevens. Dit oordeel is in lijn met de jurisprudentie die stelt dat de beoordeling van de vraag of bepaalde stukken onder het verschoningsrecht vallen, in beginsel aan de advocaat toekomt. De Hoge Raad bevestigt dat de aard en complexiteit van de zaak kunnen vereisen dat een advocaat een deskundige inschakelt, en dat deze deskundige in dat geval ook recht heeft op bescherming van zijn verschoningsrecht. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Officier van Justitie, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft.