ECLI:NL:HR:2001:AD5829

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/067HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en cassatieprocedure tussen man en vrouw

In deze zaak heeft de vrouw op 28 december 1999 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Utrecht met het verzoek om echtscheiding van de man. De man heeft dit verzoek bestreden. De Rechtbank heeft op 6 september 2000 de echtscheiding uitgesproken. Hiertegen heeft de man hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 29 maart 2001 de beschikking van de Rechtbank heeft bekrachtigd en het meer of anders verzochte heeft afgewezen. De beschikking van het Hof is aan de beschikking gehecht. De man heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het Hof. De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd.

De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 21 december 2001 uitspraak gedaan in deze zaak. De Hoge Raad heeft het beroep van de man verworpen, waarbij het middel faalde op de gronden die zijn uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal. De beslissing is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de Rechtbank en het Gerechtshof, en onderstreept de rechtsgeldigheid van de echtscheiding zoals uitgesproken door de lagere instanties.

Uitspraak

21 december 2001
Eerste Kamer
Rek.nr. R01/067HR
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man], wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis,
t e g e n
[De vrouw], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 28 december 1999 ter griffie van de Rechtbank te Utrecht ingediend verzoekschrift heeft verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - zich gewend tot die Rechtbank en - voor zover in cassatie van belang - verzocht tussen haar en verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - echtscheiding uit te spreken.
De man heeft het verzoek tot echtscheiding bestreden.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 6 september 2000 tussen partijen echtscheiding uitgesproken.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij beschikking van 29 maart 2001 heeft het Hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd en, het meer of anders verzochte afgewezen.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het middel faalt op de gronden uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal Strikwerda.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit beschikking is gegeven door de raadsheren R. Herrmann, als voorzitter, A.E.M van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 21 december 2001.