ECLI:NL:HR:2001:AD5036
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof over onroerendezaakbelastingen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X, die in 1999 aanslagen in de onroerendezaakbelastingen heeft ontvangen van de gemeente Harmelen. Deze aanslagen, ter hoogte van f 1241 en f 993, zijn opgelegd wegens het genot krachtens zakelijk recht en het gebruik van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z. Na bezwaar tegen deze aanslagen heeft de heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente de aanslagen gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat de uitspraak van de heffingsambtenaar heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie van belanghebbende.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld. De klachten konden echter niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals bepaald in artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad geen nadere motivering behoeft te geven voor zijn beslissing.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 2 november 2001 door de raadsheren D.H. Beukenhorst, P.J. van Amersfoort en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.