ECLI:NL:HR:2001:AD4058
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en zelfstandigheid van belanghebbende
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een privaatrechtelijke rechtspersoon, is opgelegd voor het tijdvak oktober 1992. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 47.261 en is na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur heeft bevestigd. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende is opgericht met als doel afvalstoffen te verwijderen en reinigingsdiensten te verrichten in samenwerking met de gemeente Eindhoven. De gemeente en belanghebbende hebben een gemeenschappelijke regeling getroffen voor de uitvoering van reinigingstaken. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat belanghebbende haar activiteiten zelfstandig verricht en niet ondergeschikt is aan de gemeenschappelijke regeling CURE. Het Hof heeft geoordeeld dat de werkzaamheden van belanghebbende als economische activiteiten moeten worden aangemerkt, waardoor belanghebbende als ondernemer wordt beschouwd in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968.
De Hoge Raad heeft de oordelen van het Hof bevestigd en geoordeeld dat de door CURE aan belanghebbende betaalde bedragen niet als doorberekende kosten voor gemeenschappelijke rekening buiten de heffing van omzetbelasting kunnen blijven. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.