ECLI:NL:HR:2001:AD4011
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- C.H.M. Jansen
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding tussen man en vrouw met Marokkaanse nationaliteit en toepassing van Nederlands recht
In deze zaak verzoekt de man, die sinds 1965 in Nederland woont, om echtscheiding van zijn vrouw, met wie hij op 25 oktober 1953 in Marokko is gehuwd. De vrouw, die sinds 1985 in Nederland woont, heeft het verzoek bestreden. De Rechtbank te Utrecht heeft het verzoek van de man afgewezen, waarna het Gerechtshof te Amsterdam deze beslissing heeft bekrachtigd. De man heeft cassatie ingesteld tegen de beschikking van het Hof, waarbij de vrouw geen verweerschrift heeft ingediend. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking.
De Hoge Raad oordeelt dat de man en vrouw duurzaam gescheiden leven en dat het huwelijk van partijen duurzaam is ontwricht. De man heeft eerder een verzoek tot echtscheiding gedaan, dat op grond van Marokkaans recht werd afgewezen. In deze procedure verzoekt de man opnieuw echtscheiding, primair onder toepassing van Nederlands recht en subsidiair onder Marokkaans recht. Het Hof heeft geoordeeld dat het Marokkaanse recht van toepassing is, maar dat het uitspreken van echtscheiding op grond van dat recht niet mogelijk is vanwege strijd met de openbare orde.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het Gerechtshof en de Rechtbank, oordelend dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het verzoek tot echtscheiding op grond van Marokkaans recht niet kan worden toegewezen. De Hoge Raad stelt vast dat de man gemotiveerd heeft aangetoond dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en spreekt echtscheiding uit tussen partijen. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 9 november 2001.