ECLI:NL:HR:2001:AD3888
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onroerendezaakbelastingen en eigendomsrecht van zomerhuisjes en stacaravans
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de gemeente Maarssen tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 1996 zijn vernietigd. De aanslagen waren opgelegd aan belanghebbende voor het genot krachtens zakelijk recht en het gebruik van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z. De heffingsgrondslag voor deze aanslagen bedroeg f 4.958.000. Na bezwaar van belanghebbende heeft het Hoofd afdeling financiën van de gemeente Maarssen de aanslagen gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de aanslagen vernietigd, wat leidde tot het cassatieberoep van de burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen.
De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en de gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De zaak betreft de eigendom van zomerhuisjes en stacaravans die door huurders op kavels zijn geplaatst die eigendom zijn van belanghebbende. Het Hof oordeelde dat belanghebbende door natrekking eigenaar is geworden van de zomerhuisjes en stacaravans, omdat deze op zijn grond zijn geplaatst zonder dat er een recht van opstal of ander zakelijk recht is gevestigd. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de kavels met de daarop geplaatste zomerhuisjes en stacaravans als afzonderlijke onroerende zaken moeten worden aangemerkt.
De Hoge Raad concludeert dat de kavels en de daarop geplaatste zomerhuisjes en stacaravans niet als gedeelten van een onroerend goed kunnen worden beschouwd, maar als een samenstel van onroerend en gebouwd eigendom. Dit betekent dat de afzonderlijke onroerende zaken zelfstandig in de belastingheffing moeten worden betrokken, tenzij zij als een samenstel kunnen worden aangemerkt, wat in dit geval niet het geval is. De uitspraak van het Hof wordt bevestigd, en de gemeente wordt veroordeeld tot betaling van griffierechten.