ECLI:NL:HR:2002:AE3831
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Waarde onroerende zaak en belastingheffing in bungalowpark
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 30 oktober 2000, betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken. De zaak betreft de waardering van de onroerende zaak gelegen aan de a-straat 1-2 te Q voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De waarde was aanvankelijk vastgesteld op f 50.000, maar na bezwaar van belanghebbende is deze waarde verlaagd tot f 35.000 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van het college bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de bungalow, die op de gehuurde grond is geplaatst, moet worden aangemerkt als onroerend goed in de zin van artikel 3:3 BW. Dit oordeel van het Hof wordt niet als onjuist beschouwd en kan niet in cassatie worden getoetst. De Hoge Raad wijst erop dat de wetsgeschiedenis van de Gemeentewet geen ander onderscheid tussen onroerend en roerend goed voor ogen heeft gestaan dan dat van artikel 3:3 BW. De klachten van belanghebbende worden ongegrond verklaard.
Daarnaast heeft het Hof geoordeeld dat er sprake is van een samenstel van onroerende zaken die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn. De Hoge Raad bevestigt dat de mogelijkheid om de bungalow en de gehuurde grond los van elkaar te verkopen niet relevant is voor de vraag of er sprake is van een samenstel van onroerende zaken. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 7 juni 2002 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.