ECLI:NL:HR:2001:AB1976
Hoge Raad
- Cassatie
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft belanghebbende, aangeduid als X te Z, beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 2 mei 2000, nr. 99/1963, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 62.792. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat op 23 februari 1998 uitspraak deed. Deze uitspraak werd later door de Hoge Raad op 24 augustus 1999 vernietigd, met verwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling van de zaak.
Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur uiteindelijk vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 59.521. De belanghebbende heeft tegen deze uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld, waarbij het beroepschrift aan het arrest is gehecht. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2001 door de raadsheer F.W.G.M. van Brunschot als voorzitter, samen met de raadsheren D.G. van Vliet en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff.