ECLI:NL:HR:2001:AB0165
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van onroerende zaken en de keuze van peildata door de wetgever
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2001 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waardering van onroerende zaken. Het beroep in cassatie was ingesteld door belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 december 1999, die betrekking had op de beschikking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort. Deze beschikking stelde de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan a-straat 1 te Z, vast op f 380.000 voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. Na bezwaar tegen deze beschikking, werd de uitspraak van de chef bureau Heffingen van de gemeente Amersfoort bevestigd door het Hof.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de keuze van de wetgever om te waarderen naar de staat van het object bij het begin van het kalenderjaar dat volgt op de oplevering, als gerechtvaardigd beschouwd. Het Hof had overwogen dat de oplevering van een woning vaak niet de uiteindelijke staat van het object weerspiegelt, en dat het gebruik van vaste peildata helpt om geschillen te voorkomen over de datum waarop een object als voltooid moet worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat dit systeem een objectieve en redelijke rechtvaardiging biedt voor mogelijke ongelijke behandeling van gelijke gevallen.
De Hoge Raad verwierp de middelen van cassatie, waarbij het eerste middel niet tot cassatie kon leiden omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Deze uitspraak bevestigt de ruimte die de wetgever heeft bij het vaststellen van waarderingssystemen voor onroerende zaken.