ECLI:NL:HR:2001:AB0157
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en aftrek van buitenlandse belastingen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de rechtspersoon naar Luxemburgs recht, X S.A., tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1993, waarbij de Inspecteur de aanslag heeft gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur bevestigd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Staatssecretaris van Financiën heeft in een vertoogschrift het cassatieberoep bestreden. De Advocaat-Generaal L.F. van Kalmthout heeft op 29 september 2000 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep. Het Hof oordeelde dat de aftrek van de "L’impôt commercial communal sur capital d’exploitation" (ICCC) en "L’impôt sur la fortune" (IF) niet mogelijk was, omdat dit afstuit op een overeenkomst tussen belanghebbende en de Inspecteur. Het Hof stelde dat belanghebbende niet zonder instemming van de Inspecteur op haar aangifte vennootschapsbelasting kon terugkomen, ook niet als de stelling van belanghebbende dat de ICCC en IF geen belastingen naar winst maar naar vermogen zijn, juist zou zijn.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de oordelen van het Hof feitelijke aard zijn en niet onbegrijpelijk, waardoor deze in cassatie niet met vrucht kunnen worden bestreden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is op 21 februari 2001 vastgesteld en in het openbaar uitgesproken.