ECLI:NL:HR:2001:AA9630

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35434
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Pos
  • L. Monné
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake naheffingsaanslag loonbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de loonbelasting opgelegd aan een lichaam dat naar het recht van Liechtenstein is opgericht. De naheffingsaanslag, die betrekking heeft op het tijdvak van 1 januari 1986 tot en met 31 december 1988, bedraagt in totaal f 11.825.164,--, bestaande uit f 5.912.582,-- aan enkelvoudige belasting en een gelijk bedrag aan verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, maar de Hoge Raad vernietigde deze uitspraak op 11 december 1996, met verwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.

Na verwijzing heeft het Gerechtshof te Arnhem de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot f 3.450.488,--, met een proceskostenveroordeling en teruggaaf van griffierecht. De Staatssecretaris van Financiën heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof ten onrechte de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd, en bevestigt deze uitspraak voor zover deze de enkelvoudige belasting betreft. Tevens oordeelt de Hoge Raad dat de teruggave van het griffierecht niet had moeten worden gelast, aangezien dit al door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch was gelast.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent de proceskosten, en bevestigt de uitspraak van de Inspecteur. Dit arrest is op 24 januari 2001 vastgesteld door de raadsheer A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Nr. 35434
24 januari 2001
YS
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 juni 1999, nr. 97/0069, betreffende na te melden aan het naar het recht van Liechtenstein opgerichte lichaam X te Z opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting.
1. Naheffingsaanslag en bezwaar
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1986 tot en met 31 december 1988 een naheffingsaanslag in de loonbelasting opgelegd ten bedrage van f 5.912.582,-- aan enkelvoudige belasting en f 5.912.582,-- aan verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
2. Tot verwijzing leidend geding
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. Dit beroep betrof uiteindelijk nog slechts de uitspraak van de Inspecteur voor zover deze de enkelvoudige belasting betrof. De uitspraak van dit hof van 14 september 1995 is op het beroep van de Staatssecretaris van Financiën bij arrest van de Hoge Raad van 11 december 1996, nr. 31611, BNB 1997/50, vernietigd, behoudens wat de beslissing over het griffierecht betreft, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van dat arrest.
3. Geding na verwijzing
Het Gerechtshof te Arnhem - hierna: het Hof - heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd tot één ten bedrage van f 3.450.488,--, een proceskostenveroordeling uitgesproken en teruggaaf van griffierecht gelast. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
4. Geding in cassatie
De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
5. Beoordeling van ’s Hofs uitspraak naar aanleiding van het middel en ambtshalve
5.1. De - in cassatie niet bestreden - oordelen onder “5. Beoordeling van het geschil” van ’s Hofs uitspraak laten geen andere conclusie toe dan dat het Hof, zoals het blijkens overweging 5.11 van zijn uitspraak ook heeft beoogd, de uitspraak van de Inspecteur, voorzover deze de enkelvoudige belasting betreft, had dienen te bevestigen. Het middel, dat betoogt dat het dictum waarbij de uitspraak van de Inspecteur is vernietigd niet juist is, slaagt derhalve.
5.2. Het Hof heeft ten onrechte teruggave van het door belanghebbende gestorte griffierecht gelast. Teruggave daarvan is immers reeds door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch gelast, welks uitspraak op dat punt bij het verwijzingsarrest niet is vernietigd.
5.3. De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
6. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
7. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent de proceskosten, en
- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur, voor zover deze de enkelvoudige belasting betreft.
Dit arrest is op 24 januari 2001 vastgesteld door de raadsheer A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en op die datum in het openbaar uitgesproken.