ECLI:NL:HR:2000:AA8866
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot gebruiksrecht onroerende zaken
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure tegen uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam over aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 1995 en 1996. De belanghebbende, een landbouwondernemer, had aanslagen ontvangen op basis van een belastbaar inkomen van f 133.691,-- en f 165.248,--. Na bezwaar tegen deze aanslagen, die door de Inspecteur werden gehandhaafd, ging de belanghebbende in beroep bij het Hof, dat de beroepen ongegrond verklaarde. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende de economische eigendom van zijn woonhuis en landbouwgrond had verkocht, met een voorbehouden gebruiksrecht. De Inspecteur had bij het vaststellen van de aanslagen de vordering op de contante waarde gesteld en de renteaangroei tot de winst gerekend. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onjuist heeft geoordeeld over de waardering van de vordering en het gebruiksrecht. De Hoge Raad verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de uitspraken van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie vergoedt, inclusief het griffierecht. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een juiste waardering van vorderingen en gebruiksrechten in het kader van goed koopmansgebruik, en de gevolgen daarvan voor de belastingheffing.