ECLI:NL:HR:2000:AA8824
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- G.J.M. Corstens
- A.M.M. Orie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor poging tot uitlokking van moord
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor poging tot uitlokking van moord. De verdachte, geboren in 1959 en ten tijde van de uitspraak preventief gedetineerd, had in de periode van oktober tot december 1998 geprobeerd om een ander te bewegen om twee personen te vermoorden. Dit deed hij door het aanbieden van geld en het verschaffen van inlichtingen over de slachtoffers. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, waarbij het vonnis van de Arrondissementsrechtbank werd vernietigd.
De Hoge Raad heeft kennisgenomen van de middelen van cassatie die door de raadsman van de verdachte zijn ingediend. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat het beroep verworpen moet worden. De Hoge Raad oordeelt dat het middel, dat stelt dat het Hof ten onrechte heeft aangenomen dat er geen sprake was van vrijwillige terugtred, niet kan leiden tot cassatie. De Hoge Raad stelt vast dat het Hof blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, maar dat dit niet tot cassatie leidt omdat de verdachte niet kan worden vrijgesproken op basis van vrijwillige terugtred.
De Hoge Raad concludeert dat de bestreden uitspraak niet vernietigd hoeft te worden en verwerpt het beroep. Dit arrest is gewezen door een vijfkoppige kamer van de Hoge Raad, met G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp als voorzitter, en is uitgesproken op 5 december 2000.