ECLI:NL:HR:2000:AA8602
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de afwijzing van uitstel van mondelinge behandeling in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 24 augustus 1999. De zaak betreft een beschikking van de Inspecteur, waarbij voor het jaar 1992 aan belanghebbende geen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen werd opgelegd. Na bezwaar tegen deze beschikking, heeft de Inspecteur zijn besluit gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klacht van belanghebbende over de afwijzing van een verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling behandeld. De gemachtigde van belanghebbende had op 6 april 1999 verzocht om uitstel van de zitting die op 20 april 1999 was gepland. Het Hof had dit verzoek afgewezen, waarbij het rekening hield met de voortgang van de werkzaamheden en het feit dat eerder al uitstel was verleend. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof zijn beslissing heeft gebaseerd op een zorgvuldige belangenafweging. Het verzoek om uitstel werd niet ingewilligd omdat er geen gewichtige redenen waren aangevoerd die het uitstel rechtvaardigden.
De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het voor het overige als feitelijke beoordeling niet in cassatie kan worden getoetst. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond. Dit arrest is vastgesteld door de raadsheer A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren D.H. Beukenhorst en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.