ECLI:NL:HR:2000:AA7150
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- G.J. Zuurmond
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de heffing van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten in de gemeente Loenen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 januari 1998. De zaak betreft aanslagen in de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten die aan belanghebbende zijn opgelegd door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Loenen voor het jaar 1995. De aanslagen zijn gebaseerd op het genot krachtens eigendom en het feitelijk gebruik van een woonark, gelegen aan a-straat 1 ws 2 te Q. Na bezwaar tegen de aanslagen heeft het College de bezwaren ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof, dat de uitspraak van het College heeft bevestigd. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar woonark niet duurzaam aan een plaats is gebonden en dat de aanslagen in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel.
De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever het heffen van roerenderuimtenbelastingen mogelijk heeft gemaakt omdat gebruikers en eigenaren van roerende ruimten net zoveel belang hebben bij de gemeentelijke voorzieningen als gebruikers en eigenaren van onroerende zaken. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te ’s-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt het College veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en moet het College het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. De Hoge Raad benadrukt dat de aanwezigheid van een vaste ligplaats voor de woonark bepalend is voor de vraag of deze duurzaam aan een plaats is gebonden, en dat dit in de verdere behandeling door het Gerechtshof moet worden vastgesteld.