ECLI:NL:HR:2004:AO3642
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over belastingaanslagen op roerende woon- en bedrijfsruimten in Aalsmeer
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft belastingaanslagen die zijn opgelegd aan een belanghebbende voor het genot van een woonark gelegen in openbaar water. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar het Hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Aalsmeer handhaafde deze aanslagen. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslagen vernietigde.
Het college van Aalsmeer heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In cassatie is de vraag aan de orde of de woonark van de belanghebbende kan worden aangemerkt als een woning in de zin van artikel 221 van de Gemeentewet. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de woonark niet dient tot permanente bewoning, maar feitelijk als recreatieark wordt gebruikt. De Hoge Raad stelt vast dat de wetgever niet heeft bedoeld om recreatieve woonschepen te belasten en dat het oordeel van het Hof niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 13 februari 2004 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken. Tevens wordt er een griffierecht geheven van € 409 van de Gemeente Aalsmeer voor het ingestelde beroep in cassatie.