ECLI:NL:HR:2000:AA7069

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
35285
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • D.G. van Vliet
  • P.J. van Amersfoort
  • P. Lourens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en fiscaal compromis

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 19 maart 1999, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994. De aanslag, opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 191.387,--, werd na bezwaar door de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris van Financiën diende een vertoogschrift in, en belanghebbende werd vertegenwoordigd door mr. J.N.T. van der Linden, advocaat te Assen. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld. Een van de klachten betrof de vraag of er sprake kan zijn van een fiscaal compromis zonder wederzijdse opofferingen. De Hoge Raad oordeelde dat artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek niet de eis van wederzijdse opofferingen stelt voor de aanwezigheid van een vaststellingsovereenkomst, en dat de klachten in dit opzicht falen.

Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de overige klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals bedoeld in artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, zoals bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van belanghebbende. Dit arrest is op 13 september 2000 vastgesteld door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Nr. 35285
13 september 2000
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 19 maart 1999 betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1994 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 191.387,--, welke aanslag, na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof, dat deze uitspraak heeft bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. J.N.T. van der Linden, advocaat te Assen.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Voorzover de klachten strekken ten betoge dat van een fiscaal compromis slechts sprake kan zijn, indien beide partijen zich daarbij opofferingen getroosten, falen zij. Voor de aanwezigheid van een vaststellingsovereenkomst - als hoedanig een fiscaal compromis moet worden aangemerkt - stelt artikel 7:900 van het Burgerlijk Wetboek immers niet de eis van wederzijdse opofferingen.
3.2. De klachten kunnen voor het overige evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 13 september 2000 vastgesteld door de raadsheer D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en P. Lourens in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.M. van Hooff, en op die datum in het openbaar uitgesproken.