ECLI:NL:HR:2000:AA6930
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over betalingskorting in vennootschapsbelasting en ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1998, waarbij aan de belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een betalingskorting was toegekend. De Ontvanger had bij beschikking van 6 maart 1998 geen betalingskorting in aanmerking genomen, wat leidde tot bezwaar van de belanghebbende. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en vernietigde de uitspraak van de Ontvanger, waarbij een betalingskorting van f 3.808,-- werd toegekend.
De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de Ontvanger het bezwaar tegen het niet verlenen van de betalingskorting niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Hoge Raad stelde vast dat de Invorderingswet 1990 niet voorziet in een voor bezwaar vatbare beschikking voor het verlenen van een betalingskorting. Hierdoor kon de belanghebbende geen bezwaar maken tegen het niet verlenen van de betalingskorting, wat de ontvankelijkheid van het bezwaar beïnvloedde.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De Staatssecretaris werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de belanghebbende, vastgesteld op f 1.420,-- voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is op 29 augustus 2000 uitgesproken door de Hoge Raad, met vermelding van de betrokken rechters en de waarnemend griffier.