3. Beoordeling van de middelen
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Cassina is een meubelbedrijf dat haar producten wereldwijd verkoopt. Haar collectie bestaat voor een belangrijk deel uit nieuwe ontwerpen van bekende ontwerpers, onder wie [ontwerper].
(ii) [Ontwerper] heeft in 1977 voor Cassina de stoel CAB 412 (zonder armleuning) ontworpen en in 1979 de stoel CAB 413 (met armleuning). Beide stoelmodellen bestaan uit een stalen frame met daarover een nauw aansluitende leren hoes.
(iii) Cassina heeft het wereldwijde exclusieve recht tot verkoop en productie van beide CAB-stoelen.
(iv) Op 22 maart 1978 heeft Cassina bij het Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen het stoelmodel CAB 412 gedeponeerd; het model is ingeschreven onder nummer 03932-05. De inschrijving houdt, voor zover van belang, het volgende in:
"11 Chaise (cl 6-01)
12 Chaise constituée d'un chassis métallique ou similaire sans traverses horizontales revêtu entièrement d'une housse en cuir simili, ou analogue formant le siège et le dossier et/ou le revêtement du piètement, cette housse étant appliquée par ouverture ou fermeture de fermoir à glissière. (...)
14 Franco Cassina."
(v) Het stoelmodel CAB 413 is niet gedeponeerd.
(vi) Beide CAB-stoelen maken deel uit van de collectie van het Museum of Modern Art in New York.
(vii) Met betrekking tot het model CAB 412 heeft Cassina niet bij het Benelux-Bureau een verklaring afgelegd met het oog op de instandhouding van het auteursrecht, als bedoeld in art. 24, in verbinding met art. 21 lid 3, Eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen (hierna: BTMW).
(viii)Mobica is agent van Cassina in de Benelux. Zij bemiddelt onder meer in de verkoop van de CAB-stoelen.
(ix) Sedeti is distributeur in de Benelux van de stoelmodellen Paola en Paolo. Deze stoelen bestaan eveneens uit een stalen frame bekleed met leer. Zij zijn goedkoper dan de CAB-stoelen.
(x) [Verweerster] is detailhandelaar en heeft in Nederland Paola/Paolo stoelen te koop aangeboden.
(xi) Het Landgericht te Frankfurt a.M. heeft in een procedure tussen Cassina en Ketnath Internationale Objekteinrichtungen GmbH bij vonnis van 29 april 1993 geoordeeld dat de stoelmodellen Paola BC2, Paolo BC 1/3 en Paolo BCR "unfreie Nachbildungen" zijn van de CAB-stoelen.
(xii) Bij brieven van 4 mei 1994 en 20 mei 1994 heeft Cassina aan Sedeti en [verweerster] bericht dat zij auteursrechthebbende is op het model CAB en hen gesommeerd het fabriceren, aanbieden, verkopen, leveren, tentoonstellen en/of in voorraad houden van nabootsingen van CAB-stoelen en elke andere mogelijke inbreuk op Cassina's rechten met onmiddellijke ingang te staken, en hen voorts gesommeerd een onthoudingsverklaring te tekenen.
(xiii) Sedeti heeft geen gevolg gegeven aan die sommatie. [Verweerster] heeft de vier resterende onverkochte Paola/Paolo-stoelen in afwachting van de uitkomst van het onderhavige geding in haar magazijn geplaatst.
(xiv) [Ontwerper] heeft op 10 oktober 1994 een "Power of Attorney" ten behoeve van Cassina opgemaakt, welke onder meer het volgende inhoudt:
"Herewith I declare that I am the designer of the chair and armchair which I designed for Cassina, known by Cassina under the name CAB. As owner of the copyright of these models CAB, chair and armchair, I herewith give Cassina S.p.A. power of attorney to take all (legal) measures against every infringement of the copyright on the above mentioned models and to take action against each tort towards me, as copyright owner, and/or towards Cassina, with respect to the above mentioned models, and to claim the damage suffered by me and/or by Cassina, in every country of the world in which copyright protection of the above mentioned models can be claimed."
3.2.1 Cassina en Mobica hebben de hiervoor onder 1 vermelde vordering tegen Sedeti en [verweerster] ingesteld, stellende dat deze laatsten onrechtmatig jegens hen handelen, inbreuk maken op de auteursrechten van [ontwerper] en op het licentierecht van Cassina, door het vervaardigen en verhandelen van stoelen model Paola BC2 (zonder armleuning) en Paolo BC1 en BC3 (met armleuning), welke zijn aan te merken als ongeoorloofde nabootsingen van de CAB-stoelmodellen.
De Rechtbank heeft Mobica niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat zij aan haar hoedanigheid van agent van Cassina niet het recht kan ontlenen om in eigen naam louter op auteursrechtinbreuk gebaseerde vorderingen in te stellen.
De vorderingen van Cassina heeft de Rechtbank afgewezen. Zij nam de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 oktober 1993 in de zaken C-92/92 (Phil Collins) en C-326/92 (EMI Electrola), Jur. 1993, I-5145 e.v., tot uitgangspunt en leidde daaruit af dat aan Italiaanse makers en rechtverkrijgenden van uit Italië afkomstige werken van toegepaste kunst als bedoeld in art. 10 sub 11 Auteurswet 1912, op basis van het in het EG-Verdrag neergelegde discriminatieverbod in Nederland dezelfde bescherming dient te worden toegekend als aan Nederlandse onderdanen of ingezetenen.
Vervolgens heeft de Rechtbank de vraag onderzocht of Cassina niet alleen modelrechthebbende maar ook auteursrechthebbende op model CAB 412 is. Na deze vraag bevestigend te hebben beantwoord is zij tot de slotsom gekomen dat dit auteursrecht ingevolge art. 21 lid 3 BTMW door het verval van het modelrecht op 22 maart 1993 (15 jaar na het depot) is geëindigd bij gebreke van een instandhoudingsverklaring als in die bepaling bedoeld. Daartoe overwoog zij onder meer dat Cassina op basis van het Phil Collins arrest dezelfde auteursrechtelijke bescherming als Nederlandse onderdanen of ingezetenen geniet, zodat zij "in de lijn van die uitspraak (...) evenals Nederlandse auteurs in Nederland geen rechtstreeks beroep kan doen op de Berner Conventie".
Wat het model CAB 413 betreft, oordeelde de Rechtbank dat dit model een bewerking van model CAB 412 is en dus valt onder Cassina's auteursrecht op CAB 412, dat op 22 maart 1993 is vervallen.