ECLI:NL:HR:2000:AA5614
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en aannemingssom
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1987, opgelegd aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. Aan de belanghebbende was aanvankelijk een aanslag van nihil opgelegd, maar na bezwaar werd een navorderingsaanslag opgelegd. De Inspecteur verminderde deze aanslag, maar de belanghebbende ging in beroep bij het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de navorderingsaanslag verder. Zowel de belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën gingen in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld over de aannemingssom in de overeenkomst tussen belanghebbende en C B.V. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de navorderingsaanslag, en gelastte dat de Staatssecretaris van Financiën het griffierecht en de proceskosten aan de belanghebbende vergoedt. De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot de verplichtingen die voortvloeien uit aannemingsovereenkomsten en de toepassing van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
De uitspraak van de Hoge Raad is op 26 april 2000 gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de vice-president en vier raadsheren betrokken waren. De zaak is van belang voor de interpretatie van fiscale wetgeving en de rechtsbescherming van belastingplichtigen.