ECLI:NL:HR:2000:AA5538
Hoge Raad
- Cassatie
- Korthals Altes
- Pos
- Beukenhorst
- Monné
- Bavinck
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor niet afgedragen loonbelasting door buitenlandse vennootschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2000 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de vennootschap naar Duits recht, X GmbH & Co, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de aansprakelijkstelling van belanghebbende voor de niet afgedragen loonbelasting en premies volksverzekeringen door A B.V., een onderaannemer die werkzaamheden in België heeft verricht met Nederlandse werknemers. De Inspecteur had belanghebbende aansprakelijk gesteld op basis van artikel 32c van de Wet op de loonbelasting 1964, maar het Hof had deze aansprakelijkstelling verminderd. Belanghebbende ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een vertoogschrift indiende. De Advocaat-Generaal concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van belanghebbende gegrond zijn. Het Hof had ten onrechte geoordeeld dat A B.V. in België beschikte over een vaste inrichting en dat artikel 32c van de Wet extraterritoriale werking heeft. De Hoge Raad oordeelde dat de artikelen 34 en 35 van de Invorderingswet 1990 niet van toepassing zijn op een in het buitenland gevestigde aannemer die gebruik maakt van werknemers voor wie in Nederland loonbelasting verschuldigd is. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en de beschikking van de Inspecteur, en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van belanghebbende.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van buitenlandse aannemers voor loonbelasting in Nederland, en verduidelijkt de reikwijdte van artikel 32c van de Wet op de loonbelasting 1964 in internationale context.