ECLI:NL:HR:2000:AA4059
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- M. van Vliet
- J. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en gebruik van de weg tijdens schorsing
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor de periode van 28 juni 1996 tot en met 24 oktober 1996. De aanslag, ter hoogte van f 264,--, werd vergezeld van een verhoging van honderd procent. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar de Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag en de verhoging. Hierop ging belanghebbende in beroep bij het Gerechtshof, dat de aanslag en de verhoging vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad beoordeelt in cassatie of het Hof terecht heeft geoordeeld dat er geen gebruik van de weg is gemaakt in de zin van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, terwijl het voertuig tijdens de schorsing op het terrein van een autohandelaar stond. De Hoge Raad stelt vast dat de auto op 7 september 1996 door een ambtenaar van de belastingdienst is aangetroffen zonder handelaarskenteken. Het Hof had geoordeeld dat er slechts kortstondig gebruik is gemaakt van de weg voor stalling, wat niet als gebruik in de zin van de wet kan worden aangemerkt.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en vernietigt ook de uitspraak van de Inspecteur. De naheffingsaanslag wordt verminderd met het bedrag van de verhoging. De Hoge Raad concludeert dat er geen sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van belanghebbende, aangezien het gebruik van de weg niet in strijd was met de schorsingsregeling. Dit arrest is op 5 januari 2000 vastgesteld en in het openbaar uitgesproken.