ECLI:NL:HR:1999:AA4206
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Korthals Altes
- M. Zuurmond
- A. Pos
- J. Monné
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot vrijstelling op basis van het Verdrag van Ottawa
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 15 oktober 1998. De zaak betreft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1990, waarbij aan belanghebbende een aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 24.705. Na bezwaar is deze aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, maar het Hof heeft de aanslag verminderd tot f 16.445. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
In het cassatieberoep stelt belanghebbende dat de vrijstelling, die op grond van artikel 19 van het Verdrag van Ottawa aan haar echtgenoot toekomt, een absolute werking heeft. Dit zou betekenen dat bij de heffing van de inkomstenbelasting met de aanwezigheid van die inkomsten geen rekening mag worden gehouden. De Hoge Raad oordeelt echter dat het niet in strijd is met het karakter van de vrijstelling om te handelen alsof de echtgenoot geen inkomsten geniet. Dit heeft als gevolg dat de echtgenoot de basisaftrek kan overdragen aan belanghebbende, en dat belanghebbende wordt geacht het hoogste arbeidsinkomen te genieten, wat leidt tot belastingheffing over haar vermogen.
De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad acht het niet nodig om nadere motivering te geven, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De proceskosten worden niet toegewezen, en de Hoge Raad verwerpt het beroep van belanghebbende.