ECLI:NL:HR:1999:AA2803
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- A. van Brunschot
- W. Hammerstein
- J. van Amersfoort
- L. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 7 oktober 1997. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 140.947. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 145.584. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
In het cassatiegeding heeft de Staatssecretaris van Financiën het beroep bestreden. De Plaatsvervangend Procureur-Generaal Van Soest heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in lijn met artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij geen nadere motivering vereist is, gezien het arrest van de Hoge Raad van 6 mei 1998.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten besproken en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 9 juli 1999 het beroep verworpen. Dit arrest is vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen en de overige raadsheren, en is in het openbaar uitgesproken.