ECLI:NL:HR:1998:AA2273
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- Bellaart
- Van Brunschot
- Van Vliet
- Van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en heffingsrente
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 6 november 1996. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990, waarbij belanghebbende aanvankelijk was aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f 403.393,--. Een deel van dit inkomen, groot f 354.702,--, was belast tegen een bijzonder tarief van 20 procent, met een te vergoeden heffingsrente van f 8.664,--. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslag opgelegd met toepassing van een bijzonder tarief van 45 procent op het eerder genoemde bedrag. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag en de beschikking inzake heffingsrente gehandhaafd, wat leidde tot beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft het cassatieberoep gedeeltelijk bestreden. De Plaatsvervangend Procureur-Generaal Van Soest heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en de uitspraak van de Inspecteur, en tot vermindering van de navorderingsaanslag met het bedrag van de heffingsrente, voor zover deze f 8.664,-- overtreft.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof niet aannemelijk heeft geacht dat belanghebbende, die stelde niet over fiscale kennis te beschikken, de beoordeling van de primitieve aanslag niet in samenspraak met zijn belastingadviseur heeft gedaan. Dit oordeel werd niet als onjuist beschouwd en kon niet verder in cassatie worden getoetst. De Hoge Raad oordeelde verder dat, nu de navorderingsaanslag niet in afwijking van de aangifte was vastgesteld, er geen heffingsrente in rekening kon worden gebracht. De uitspraak van het Hof kon daarom niet in stand blijven.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof en de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, voor zover deze betrekking had op de beschikking inzake heffingsrente. Tevens is gelast dat de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende het griffierecht vergoedt, in totaal f 375,--.