ECLI:NL:HR:1997:AA2207
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- M. Fleers
- P. Pos
- H. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van bestuurders voor niet-betaalde loonbelasting
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurder van een besloten vennootschap voor de niet-betaalde loonbelasting door de vennootschap. De Hoge Raad heeft op 25 juni 1997 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van X, de bestuurder van A B.V., tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 augustus 1995. De Inspecteur had X bij beschikking van 18 januari 1990 aansprakelijk gesteld voor een bedrag van ƒ 6.383,-- wegens door de vennootschap niet betaalde loonbelasting. Na bezwaar van X bevestigde de Inspecteur zijn beschikking, waarna X in beroep ging bij het Hof. Het Hof handhaafde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep van X.
De Hoge Raad beoordeelde de klachten van X, waarbij de eerste klacht betrof de redelijke termijn van de procedure in het licht van artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad oordeelde dat het vaststellen van een aanslag niet kan worden aangemerkt als het vaststellen van een burgerlijke verplichting in de zin van het EVRM, en verwierp deze klacht. De tweede klacht van X, die betrekking had op de wetenschap van de belastingdienst over de betalingsonmacht van de vennootschap, werd eveneens verworpen. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten ongegrond waren en verwierp het beroep.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in het kader van de Wet op de loonbelasting 1964, en de voorwaarden waaronder zij aansprakelijk kunnen worden gesteld voor belastingschulden van de vennootschap. De uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van de aansprakelijkheid van bestuurders in belastingzaken verduidelijkt.