Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z]
ontvangervan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Ontvanger)
1.Ontstaan en loop van het geding
mr. ing. [C]. Van de zijde van belanghebbende is, met kennisgeving aan het Hof, niemand verschenen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkstelling van een bestuurder voor onbetaald gebleven naheffingsaanslagen in de omzetbelasting. De belanghebbende, [X], was als middellijk bestuurder van [A] Vastgoed BV aansprakelijk gesteld door de Ontvanger, de Belastingdienst/Kantoor Utrecht, voor een bedrag van € 331.092. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aansprakelijkstelling, maar de Ontvanger verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Gelderland had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 2 juli 2014 in Arnhem was de belanghebbende niet aanwezig, maar zijn vertegenwoordiger, [B], was wel aanwezig. De belanghebbende stelde dat hij het bezwaarschrift tijdig had ingediend, maar de Ontvanger betwistte dit en stelde dat het bezwaarschrift pas op 15 januari 2013 was ontvangen, wat na de termijn van 18 december 2012 viel. Het Hof oordeelde dat de aansprakelijkstelling geen sanctie betreft in de zin van artikel 6 EVRM, en dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden.
Het Hof concludeerde dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard door de Ontvanger. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de belanghebbende werd in het ongelijk gesteld. De proceskosten werden niet toegewezen, en de belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.