Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
Artikel 2. Belastbaar feit en belastingplicht
[voetnoot 1: Zie Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 31 juli 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2354]blijkt dat ten aanzien van het begrip ‘hoofdverblijf’ een afwijkende bewijslastverdeling geldt. In beginsel rust op de heffingsambtenaar de last om aannemelijk te maken dat voldaan wordt aan de voorwaarden van het belastbare feit door aannemelijk te maken dat de woning in de gemeente [woonplaats] niet het hoofdverblijf was van belanghebbende. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt echter met zich mee dat een afwijkende verdeling van die bewijslast geldt, omdat het gaat over het aandragen van feiten en omstandigheden die moeten dienen ter beantwoording van de vraag waar het middelpunt van iemands leven zich bevindt. De heffingsambtenaar zou anders immers een negatief bewijs moeten leveren, hetgeen, naar algemeen wordt aangenomen, zo goed als onmogelijk is. In de jurisprudentie wordt dan ook aangenomen dat in het onderhavige geval belanghebbende de meest aangewezen partij is om aannemelijk te maken dat hij zijn hoofdverblijf in de jaren 2020, 2021 en 2022 in de gemeente [woonplaats] had. Dat dient belanghebbende door middel van objectieve en verifieerbare bewijsmiddelen te doen.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).