Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
‘s-Hertogenbosch
[verdachte] ,
(het hof begrijpt het inbeslaggenomen notitieblok)is de teruggave aan de verdachte gelast.
niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is bepleit dat het toe te wijzen bedrag dient te worden gematigd.
cry for help/ambivalente suïcidepoging. De verdachte heeft nooit beoogd daadwerkelijk het leven van [slachtoffer] of haarzelf te beëindigen – dan had zij wel voor een definitievere en/of gewelddadigere manier gekozen – maar zag in haar wanhoop op dat moment kennelijk geen andere mogelijkheid om hulp te vragen dan door deze daad. De door de verdachte geschreven brief moet worden gezien als een onderdeel van deze ultieme
cry for help. Hetzelfde heeft te gelden voor de uitlatingen van de verdachte op 6 februari 2022 tegenover haar zus, de ambulancemedewerker, getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] . Ook van voorwaardelijk opzet op het overlijden van [slachtoffer] is geen sprake geweest, nu er geen aanmerkelijke kans bestond dat [slachtoffer] door de gedragingen van de verdachte zou overlijden.
112-melding ter plaatse bij het chalet, gelegen aan [adres] , waar de verdachte en haar destijds tienjarige zoon [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] )woonden. In het chalet troffen de verbalisanten de verdachte en haar zoon [slachtoffer] aan op de bank. De verbalisanten zagen dat [slachtoffer] tegen zijn moeder aanleunde, zijn ogen dicht had en niet reageerde op aanroepen. Eén van de verbalisanten schudde [slachtoffer] vervolgens wakker, waarop hij zijn ogen opende en de verbalisant zag dat hij zeer grote pupillen had. [slachtoffer] ging rechtop zitten, deed zijn ogen weer dicht en viel om. Ook de verdachte keek wazig uit haar ogen.
In het notitieboekje, dat is aangetroffen in haar woning, heeft ze haar frustraties van zich afgeschreven. Zij kan zich herinneren dat ze het eerste stuk van de brief, die de politie heeft aangeduid als een afscheidsbrief, heeft geschreven.
‘Forensisch-medisch onderzoek naar aanleiding van een intoxicatie bij een jongen van 10 jaar oud’ d.d. 2 augustus 2022 dat, naast ademhalingsdepressie, ook hartritmestoornissen kunnen leiden tot ernstig zuurstoftekort met onder meer (al dan niet blijvend) hersenletsel en eventueel de dood tot gevolg.
cry for help– zoals door de verdediging is aangevoerd – is niet meer dan een suggestie die geen enkele steun vindt in het dossier. De uitlatingen van de verdachte de volgende dag tegen onder andere getuige [getuige 2] doen aan de vaststelling van het hof dat sprake is geweest van vol opzet evenmin af.
poging tot doodslag.
[deskundige 5] als deskundige gehoord. Door psychiater [deskundige 1] en klinisch psycholoog [deskundige 2] is, na kennisneming van de rapportage van psychiater [deskundige 4] d.d. 19 maart 2025, het reclasseringsrapport d.d. 14 april 2025 en de behandelevaluatie over de periode juli 2024 tot en met maart 2025, geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals opgelegd door de rechtbank, voort te zetten. De andere door hen in hun aanvullende rapportage genoemde mogelijkheid van oplegging van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging achten zij niet meer aan de orde. In aanvulling op de door hen uitgebrachte rapportages is door [deskundige 1] en [deskundige 2] voorts nog naar voren gebracht dat het risico op recidive op korte termijn niet hoog is, maar de gevolgen – indien de persoonlijkheidsproblematiek van de verdachte onbehandeld blijft – ernstig zouden kunnen zijn.
advocaat-generaal zal daarom worden afgewezen.
€ 10.858,72, bestaande uit een bedrag van € 3.358,72 aan materiële schade en een bedrag van € 7.500,- aan immateriële schade. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering voor zover deze ziet op de posten IV en VII en de meergevorderde immateriële schade. De vordering is afgewezen voor zover deze ziet op de posten I en V.
– die op dat moment in [land] verbleef – was naar het oordeel van het hof op dat moment de meest gerede partij om deze hulp te bieden. Zijn vader is om die reden direct terug naar Nederland gevlogen. Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de kosten voor de extra vlucht van de vader van de benadeelde partij voor toewijzing in aanmerking komen.
niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
[slachtoffer] is toegebracht tot een bedrag van € 18.708,34. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren en 10 (tien) maanden;
- dat de verdachte zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- dat de verdachte mee zal werken aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat:
- dat de verdachte zich zal laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds aangevangen. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- dat de verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer]
- dat de verdachte zich zal inspannen voor het vinden en behouden van een door de reclassering goedgekeurde dagbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- dat de verdachte zich niet op een ander adres zal vestigen zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
€ 18.708,34 (achttienduizend zevenhonderdacht euro en vierendertig cent),bestaande uit
€ 3.708,34 (drieduizend zevenhonderdacht euro en vierendertig cent) materiële schadeen
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade,te vermeerderen met de wettelijke rente over de materiële schade (€ 3.708,34) vanaf 14 december 2022 en over de immateriële schade
(€ 15.000,00) vanaf 5 februari 2022, telkens tot aan de dag der algehele voldoening;
niet-ontvankelijk in de vordering;
€ 18.708,34 (achttienduizend zevenhonderdacht euro en vierendertig cent),bestaande uit
€ 3.708,34 (drieduizend zevenhonderdacht euro en vierendertig cent) materiële schadeen
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over de materiële schade (€ 3.708,34) vanaf 14 december 2022 en over de immateriële schade (€ 15.000,00) vanaf 5 februari 2022, telkens tot aan de dag der algehele voldoening en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 128 (honderdachtentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;