In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 22/01328. Het hoger beroep is niet ontvankelijk verklaard omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen recente machtiging kon overleggen. De gemachtigde, die eerder betrokken was in andere zaken, werd geconfronteerd met twijfels over zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid, versterkt door zijn aanhouding door de FIOD op 23 januari 2024. Het hof had de gemachtigde verzocht om een recente machtiging te overleggen, maar deze kon niet worden overlegd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat het beroep namens de belanghebbende was ingediend. De rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, maar het hof kwam niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. De inspecteur van de Belastingdienst had ook een (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep ingesteld, maar dit werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van het hof is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op dezelfde dag aan de partijen verzonden.