ECLI:NL:GHSHE:2024:605

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
200.306.932_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en uitvoering van erfdienstbaarheid met betrekking tot verkeersveiligheid en gebruik door voertuigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 februari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uitvoering en uitleg van een erfdienstbaarheid van weg. De zaak betreft een geschil tussen twee partijen, [appellanten] en [Autodokter X], over de wijze waarop de erfdienstbaarheid dient te worden uitgevoerd. Het hof heeft in eerdere tussenarresten geoordeeld dat [Autodokter X] een redelijk belang heeft bij de handhaving van de erfdienstbaarheid en dat er geen sprake is van misbruik van recht. De appellanten hebben echter betoogd dat de uitvoering van de erfdienstbaarheid niet verkeersveilig is en dat de erfdienstbaarheid dient te worden opgeheven.

Het hof heeft een deskundigenonderzoek ingesteld om de wijze van uitoefening van de erfdienstbaarheid te beoordelen. De deskundige heeft vastgesteld dat voertuigen, waaronder personenauto's, campers en grote bussen, gebruik kunnen maken van de erfdienstbaarheid, mits de rijlijn van de voertuigen de breedte van 3 meter niet overschrijdt. Het hof heeft de bevindingen van de deskundige overgenomen en geoordeeld dat de minst bezwarende wijze van uitoefening van de erfdienstbaarheid is dat de eerste bocht op het erf van [Autodokter X] wordt gemaakt, waarna de erfgrens schuin/gestoken wordt gepasseerd.

De uitspraak bevestigt dat alleen voertuigen waarvan de rijlijn de breedte van 3 meter niet overschrijdt gebruik mogen maken van de erfdienstbaarheid. De kosten van de procedure zijn voor rekening van de appellanten, die in het ongelijk zijn gesteld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de proceskosten in hoger beroep toegewezen aan [Autodokter X].

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.306.932/01
arrest van 27 februari 2024
in de zaak van

1.[appellante] ,

2.
[appellant] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna afzonderlijk aan te duiden als respectievelijk [appellante] en [appellant] en gezamenlijk (in meervoud) [appellanten] ,
advocaat: mr. M.C.A.M. van der Meer te Tilburg,
tegen
[geïntimeerde] ,
handelende onder de naam [Autodokter X] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen [Autodokter X] ,
advocaat: mr. D.C.W.J. Verstraten te Breda,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 14 februari 2023 en 11 juli 2023 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/383722 / HA ZA 21-161 gewezen vonnis van 8 december 2021.
De nummering van het tussen partijen op 11 juli 2023 gewezen arrest wordt voorgezet.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het deskundigenbericht van [persoon A] , ter griffie ontvangen op
23 oktober 2023;
- de memorie na deskundigenbericht van [appellanten] , ontvangen voor de rol van
21 november 2023;
- de memorie na deskundigenbericht van [Autodokter X] , ontvangen voor de rol van
19 december 2023.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

9.De verdere beoordeling

Uitvoering van de erfdienstbaarheid
9.1.
In het tussenarrest van 14 februari 2023 heeft het hof - kort samengevat - geoordeeld dat [Autodokter X] een redelijk belang heeft bij de handhaving van de erfdienstbaarheid, dat geen sprake is van misbruik van recht en dat ook het beroep op de onvoorziene omstandigheid niet noopt tot het oordeel dat de erfdienstbaarheid dient te worden opgeheven. Dit betekent dat de erfdienstbaarheid - waarvan de vestiging tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep door [appellanten] is erkend (rechtsoverweging 3.13. van het tussenarrest van 14 februari 2023) - blijft voortbestaan.
9.2.
Tussen partijen bestaat onduidelijkheid over de wijze van uitoefening van de erfdienstbaarheid. Nu zowel [appellanten] als [Autodokter X] tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben verzocht te bepalen op welke wijze de erfdienstbaarheid dient te worden uitgevoerd - een verzoek dat door het hof wordt aangemerkt als een gezamenlijke vordering van partijen - heeft het hof een deskundigenonderzoek noodzakelijk geacht (rechtsoverweging 3.24. van het tussenarrest van 14 februari 2023).
9.3.
Bij tussenarrest van 11 juli 2023 heeft het hof [persoon A] (verder: de deskundige) als deskundige benoemd en aan hem de navolgende vragen voorgelegd:
1. Kunnen voertuigen die zich in het dagelijks verkeer over een strook van drie meter verplaatsen (verkeersveilig) gebruik maken van de erfdienstbaarheid zoals op de tekening onder overweging 3.23. van het tussenarrest van 14 februari 2023 opgenomen?
2. Zo nee, welke (verkeersveilige) wijze van uitoefening van de erfdienstbaarheid
maakt het gebruik door voornoemde voertuigen wel mogelijk?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter
volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
Aan de te beantwoorden vragen zijn de navolgende uitgangspunten ten grondslag gelegd:
- de uitoefening van de erfdienstbaarheid moet op de voor het dienend erf minst bezwarende wijze geschieden,
- de strook waarover de eigenaar van het heersend erf mag gaan is drie meter breed,
- voertuigen die zich in het dagelijks verkeer over een strook van drie meter kunnen verplaatsen, dienen gebruik te kunnen maken van de erfdienstbaarheid,
- geen rekening dient te worden gehouden met de plaats van de door [Autodokter X] aangebrachte poort in het hekwerk. Het hof is het eens met wat de voorzieningenrechter hieromtrent heeft overwogen in rechtsoverweging 3.6. van het vonnis van 21 maart 2022 en verwijst daarvoor naar overweging 3.7. van het tussenarrest van 11 juli 2023,
- rekening dient te worden gehouden met de op perceel D-2658 aanwezige container van zes meter,
- [appellanten] is ingevolge artikel 5:48 BW bevoegd zijn erf af te sluiten.
Het hof heeft op verzoek van de deskundige ingestemd met de inschakeling door hem van [hulppersoon X] (rechtsoverweging 6.7.4. bij het tussenarrest van 11 juli 2023).
9.4.
In het deskundigenrapport staat, geciteerd voor zover hier van belang:
“ (…)
6.1
Punten waarover geen verschil van inzicht bestaat
Bij veldbezoek bleek dat er geen verschil van inzicht bestaat over de volgende punten:
* voertuigen rijden rustig. Op het terrein is op verschillende plekken aangegeven dat er niet harder dan 5 km/u gereden mag worden.
* voertuigen rijden vooruit (en hoeven dus niet achteruit te rijden), voertuigen hoeven niet te steken.
* de breedte van de erfdienstbaarheid is drie meter ( zoals beschreven in de erfdienstbaarheid: ‘drie meter in het dagelijks verkeer’.
* komende vanaf [Autodokter X] rijden voertuigen op het laatste stuk voor de [straatnaam] over het midden van de beschikbare breedte van circa 10 meter.
* eenmaal voorbij het hek is er ruimte om de [straatnaam] op te kunnen draaien.
6.2.
Verkeerscirculatie
Voor de erfdienstbaarheid wordt gerekend met een voertuig dat vanaf het perceel van [geïntimeerde] / [Autodokter X] naar de [straatnaam] rijdt, dus eenrichtingsverkeer. (…)
6.3.
Voertuigen
Voertuigen waarmee in dit deskundigenbericht wordt gerekend, zijn in lijn met het arrest van
14 februari 2023: ‘personenauto’s en campers van gemiddelde afmetingen die over een breedte van
3 meter zonder bijzondere manoeuvres hun weg kunnen vervolgen naar de uitgang aan de [straatnaam] ’.
Tijdens locatiebezoek werd door [geïntimeerde] ook melding gemaakt van grote bestelbussen van leveranciers, c.q. bevoorradingsverkeer, bestelbussen tot 7 meter. Een camper en grote bestelbus zijn beide ongeleed en hebben vergelijkbare afmetingen. (…) Buiten de beschrijving[hof: van]
het voornoemde arrest werd bij veldbezoek aangegeven dat er ook een bus met aanhanger (om een voertuig te bergen) kan rijden. Deze worden geduid als auto ambulance. Een bus met een dergelijke aanhanger, om voertuigen te bergen, is een geleed voertuig. Dit wordt beschouwd als een wens en wordt ook als zodanig uitgewerkt. (…) Er bestaat geen verschil van inzicht dat grotere voertuigen zoals vrachtwagens niet tot het dagelijks verkeer behoren.
6.4
Minst bezwarende wijze
De erfdienstbaarheid wordt op de minst bezwarende wijze uitgevoerd: de eigenaar van het dienende erf niet meer overlast mag worden bezorgd dan redelijkerwijs noodzakelijk kan worden geacht voor een behoorlijke uitoefening van de erfdienstbaarheid.
In het arrest van 14 februari 2023 wordt aangegeven dat van [Autodokter X] verlangd kan worden dat hij zijn draaipoort aanpast om zo de voor het dienend erf minst bezwarende wijze vrij te maken. De minst bezwarende wijze is in dit deskundigenrapport geïnterpreteerd als
* een minimaal ruimtebeslag, c.q. geen onnodig ruimtebeslag, voor de erfdienstbaarheid. Dit resulteert in het streven om bochten zo gestrekt mogelijk te maken. Het ontbreken van scherpe bochten komt ook het gebruikscomfort en verkeersveiligheid ten goede.
* verkeer moet passen binnen een strook met een breedte van 3 meter, gemeten haaks op de rijrichting.
* als een optimale bruikbaarheid, c.q. minimale versnippering van de ruimte, waarbij de container van 6 meter kan blijven staan.
Voor wat betreft de te maken manoeuvre kunnen twee invullingen aan de erfdienstbaarheid[hof: worden]
gegeven: een waarbij een voertuig parallel aan de gevel rijdt en twee (…) bochten moet maken binnen de erfdienstbaarheid of een waarbij de eerste bocht al op eigen erf wordt gemaakt, waardoor nog maar een bocht binnen de erfdienstbaarheid moet worden gemaakt. (…)
6.7
Theorie
(…)
De grote bestelbus wordt als maatgevend voertuig en ontwerpvoertuig gehanteerd. Dit maatgevend voertuig is het uitgangspunt voor het opstellen van de rijcurve.
Als het maatgevend voertuig rechtuit rijdt dan wordt de benodigde ruimte bepaald door de breedte van het voertuig en daarnaast zal aan weerszijden van het voertuig gerekend moeten worden met een schrikafstand tot objecten. De schrikafstand is weer afhankelijk van het type object en de rijsnelheid: bij hoge snelheid is de schrikafstand groter dan bij lage snelheden.
Wanneer er een bocht gemaakt wordt, dan volgen de voorwielen een andere baan dan de achterwielen. De achterwielen snijden de bocht als het ware af. Door de sleepijn van de achterwielen is er in bochten meer ruimte nodig dan de breedte van het voertuig zelf.* Daarbij is allereerst de scherpte van de bocht relevant: hoe scherper de bocht, hoe meer ruimte
er voor de sleeplijn en daarmee voor de rijcurve nodig is.
* Daarnaast is de benodigde ruimte afhankelijk van het voertuig: denk aan de lengte van het voertuig
en de situering van de assen onder het voertuig en de beweegbaarheid van die assen. Voertuigen
kunnen ook een aanhanger hebben waardoor een geleed voertuig ontstaat.
* Ten opzichten van obstakels/objecten moet er gerekend worden met schrikafstand. Wanneer er
voldoende ruimte is rondom de erfdienstbaarheid dan is schrikafstand niet aan de orde.
Obstakels/objecten kunnen zowel onroerend (gebouwen, palen, hekken enzovoorts) als roerend
(containers, auto’s, enzovoorts) [hof: zijn]. De schrikafstand is afhankelijk van de rijsnelheid en de
aard van het obstakel/object. Bij lage snelheden volstaat een schrikafstand van een halve meter ten
opzichten van de bovenbouw van het voertuig. Dat betekent dat in (…) de vrije ruimte voor een
bocht de breedte van het voertuig en de bochtverbreding (door de sleeplijn van de achterwielen of
aanhanger) moet worden aangehouden, wat resulteert in de zogenaamde veeglijn. Een veeglijn kan
bepaald worden op grond van twee maatstaven: een veeglijn beschreven op de hoogte van 0 meter,
ter hoogte van de banden, en een lijn op basis van de bovenbouw van een voertuig, ter hoogte van de
spiegels. De veeglijn op 0 meter is kleiner dan de veeglijn op basis van de bovenbouw. (…)
7.3
Beoordeling
De rijcurve zijn gesimuleerd met 2 voertuigen. Ten eerste het langste type Mercedes Benz Sprinter met een lengte van 7 meter en als tweede een BE-combinatie die geschikt is voor autotransport. Bij het maken van de rijcurves heeft rijcurve.nl het ruimtegebrek zo klein mogelijk gehouden. (…)
Bij het opstellen van de rijcurves wordt enkel schrikafstand gehanteerd ten opzichten van objecten/obstakels. Dit kunnen gebouwen, palen en hekken zijn, maar ook roerende zaken (zoals een container of een auto). Momenteel is er relatief veel ruimte om te rijden en is er een beperkt aantal objecten/obstakels aanwezig. Wanneer er nieuwe objecten/obstakels geplaatst worden dicht op de erfdienstbaarheid, c.q. de ruimte voor de route naar de [straatnaam] , dan moet rekening gehouden worden met een halve meter schrikafstand.
Op grond van de rijcurves zijn de volgende constateringen te doen:
* De strook van 3 meter voor erfdienstbaarheid volstaat als een grote bus of autoambulance wanneer die (langzaam) rechtuit rijdt (en mits er geen obstakels/objecten direct naast de erfdienstbaarheid zijn), maar ook op een rechtstand is de breedte van drie meter (…) dan niet ruim bemeten.
* Het ruimtegebrek voor de erfdienstbaarheid is op zijn kleinst als er vanaf het terrein van [Autodokter X] schuin wordt aangereden. De eerste bocht wordt dan op het eigen erf van [Autodokter X] gemaakt en een enkele bocht in de erfdienstbaarheid volstaat dan in de meeste gevallen (uitgezonderd autoambulance, die moet nog tegensturen, maar die blijft daarbij wel binnen de 3 meter).
* Er is nog een kleine winst te behalen in het ruimtegebrek als de enkele bocht minder scherp wordt genomen (eerder ingezet en langer doorgezet, waardoor de container aan de overkant van het perceel van de [Autodokter X] maatgevend wordt). De winst in ruimtegebruik daarvan is echter gering.
* De rijcurve met auto-ambulance vraagt in de bocht meer ruimte dan die van een bestelbus van 7 meter. Een personenauto heeft weer minder ruimte nodig dan een bestelbus van 7 meter.
* In de beschikbare ruimte - dus los van de erfdienstbaarheid - kunnen alle voertuigen naar de [straatnaam] rijden.
* In de beschikbare ruimte EN binnen de erfdienstbaarheid met een breedte van 3 meter kunnen alle voertuigen naar de [straatnaam] rijden, als in de bocht de rijlijn van wielen (dus de breedte op een hoogte van 0 m) wordt aangehouden voor de erfdienstbaarheid.
* In de beschikbare ruimte EN binnen de erfdienstbaarheid met een breedte van 3 meter kunnen alleen personenauto’s naar de [straatnaam] rijden, als in de bocht de bovenbouw (dus de breedte ter hoogte van spiegels) wordt aangehouden voor de erfdienstbaarheid.
* Een gewone personenauto levert dus geen probleem op met de erfdienstbaarheid van 3 meter breed.
* Om de container van zes meter te kunnen laten staan, moet de uitgang in het hek van [Autodokter X] worden verbreed tot de gevel. (…)
7.4
Conclusie
De minst bezwarende manier om vorm te geven aan de erfdienstbaarheid is als de eerste bocht wordt gemaakt op eigen erf en de erfgrens schuin/gestoken wordt gepasseerd. Als voor de erfdienstbaarheid de rijlijn van de wielen worden aangehouden, dan kan [Autodokter X] met een personenauto, grote bus en auto-ambulance binnen de erfdienstbaarheid van drie meter breed blijven. Als de voor de erfdienstbaarheid echter de bovenbouw (ter hoogte van spiegels) gehanteerd wordt, dan kan alleen een personenauto gebruik maken van de erfdienstbaarheid met een breedte van 3 meter, waardoor dagelijks gebruik beperkt is. (…)
Antwoord 1
Uitgaande dat de breedte van 3 meter ter voor de erfdienstbaarheid ter hoogte van rijlijn van wielen, dan is het antwoord ‘ja, mits de eerste bocht al op eigen erf van [Autodokter X] wordt ingezet’. Ook een auto-ambulance kan dan binnen deze erfdienstbaarheid rijden. Echter, uitgaande van de breedte van 3 meter voor de erfdienstbaarheid op basis van de bovenbouw, ter hoogte van spiegels, dan luidt het antwoord ‘nee, dan passen enkel personenauto’s en tweewielers’. (…)
Antwoord 2
Uitgaande van een breedte van drie meter voor de erfdienstbaarheid voor bovenbouw, ter hoogte van spiegels, en dus een ‘nee’ in het antwoord op vraag 1, zijn er de volgende opties:
* Hanteer de rijlijn van wielen als maatstaf voor de breedte van drie meter voor de erfdienstbaarheid.
* Hanteer een bredere maat dan de drie meter voor de erfdienstbaarheid ter hoogte van de spiegels.
* Definieer dagelijks gebruik enkel als personenauto’s. (…)
Antwoord 3
* Het is vanuit veiligheid ongewenst om de bestaande toegang tot het perceel van [Autodokter X] op te geven omdat de brandweer twee toegangsroutes wenst. Brandweervoertuigen (en andere hulpdiensten) zijn niet onderzocht of uitgewerkt, maar die hebben meer ruimte nodig dan een grote bus. De brandweerauto past naar verwachting wel in de beschikbare ruimte maar niet in de erfdienstbaarheid. (…)
* In de huidige situatie is er voldoende ruimte rond de erfdienstbaarheid om alleen bij het hek met [Autodokter X] / de container met schrikafstand te hoeven rekenen. Objecten/obstakels kunnen zowel (…)roerend en onroerend goed zijn. De schrikafstand maakt strikt genomen geen onderdeel uit van de erfdienstbaarheid maar de schrikafstand is wel nodig om de ruimte voor de erfdienstbaarheid te kunnen benutten. (…)”
9.5.
[appellanten] voeren in hun memorie na deskundigenbericht aan dat op grond van het deskundigenrapport alleen personenauto’s van de erfdienstbaarheid gebruik kunnen maken daar ook de bovenbouw van een voertuig meegenomen dient te worden. Verder voeren [appellanten] aan dat zij problemen voorzien ten aanzien van de uitvoering van de erfdienstbaarheid wanneer anderen dan [Autodokter X] gebruikmaken van de erfdienstbaarheid, omdat zij niet bekend zijn met de beperking van de erfdienstbaarheid tot 3 meter op het terrein van [appellanten] Als laatste brengen [appellanten] naar voren dat de deskundige geen rekening heeft gehouden met de schrikafstand. Met inachtneming van de schikafstand kunnen ook personenauto’s niet op een verkeersveilige wijze de erfdienstbaarheid uitoefenen, hetgeen aldus [appellanten] betekent dat [Autodokter X] geen redelijk belang heeft bij de handhaving van de erfdienstbaarheid. Uitoefening van de erfdienstbaarheid is simpelweg niet verkeersveilig en de vordering tot opheffing van de erfdienstbaarheid is dan ook terecht ingesteld, aldus nog steeds [appellanten]
9.6.
[Autodokter X] brengt in haar memorie na deskundigenbericht naar voren dat de breedte van de rijlijn van de wielen van een voertuig moet worden aangehouden zodat ook voertuigen als campers en grote bussen gebruik kunnen maken van de uitweg naar de [straatnaam] . Ook deze voertuigen maken onderdeel uit van het dagelijks verkeer. Daarbij is van belang dat de erfdienstbaarheid is gevestigd op een moment dat er sprake was van één groot bedrijventerrein, aldus [Autodokter X] . [Autodokter X] stelt voorts dat zij idealiter gebruik maakt van het midden van de huidige poort, omdat dit de meest logische route is en het lastig in te sturen is wanneer de eerste bocht op het erf moet worden gemaakt. Naar het hof begrijpt kan [Autodokter X] zonder aanpassingen aan de huidige poort de uitweg niet gebruiken met een auto-ambulance. Desalniettemin is [Autodokter X] bereid om met de auto-ambulance gebruik te maken van de route naar de [straatnaam] , aldus nog steeds [Autodokter X] . [Autodokter X] betwist dat de erfdienstbaarheid niet verkeersveilig is.
9.7.
Het hof acht het deskundigenrapport overtuigend en neemt de bevindingen van de deskundige dan ook over. Dit leidt tot het oordeel dat de minst bezwarende wijze waarop de uitoefening van de erfdienstbaarheid dient te geschieden ziet op het maken van een eerste bocht op het erf van [Autodokter X] , waarna de erfgrens schuin/gestoken wordt gepasseerd. Dat [Autodokter X] idealiter gebruik maakt van het midden van de huidige poort (ook met het oog op het gebruik van de auto-ambulance) is ondergeschikt aan de minst bezwarende wijze waarop de erfdienstbaarheid dient te worden uitgeoefend. Het hof verwijst daarbij naar rechtsoverweging 6.4.2. van het arrest van 11 juli 2023.
Anders dan [appellanten] aanvoeren, volgt uit het deskundigenrapport niet dat de verkeersveiligheid in het gedrang komt wanneer de schrikafstand wel in acht wordt genomen. Behalve dat [appellanten] heeft nagelaten haar - door [Autodokter X] betwiste - stelling te onderbouwen, volgt uit paragraaf 7.3. van het deskundigenrapport dat wel degelijk rekening is gehouden met de schrikafstand in relatie tot de op het perceel van [appellanten] aanwezige objecten. Voorts staat in de deskundigenrapportage dat wanneer er nieuwe objecten/obstakels geplaatst worden, er rekening gehouden dient te worden met een halve meter schrikafstand. Nu [appellanten] als eigenaar van het perceel verantwoordelijk zijn voor de inrichting van hun perceel, zullen zij bij het plaatsen van (nieuwe) objecten/obstakels rekening moeten houden met de schrikafstand van 0,5 meter. Het kan immers niet zo zijn dat met het plaatsen van objecten door [appellanten] de verkeersveiligheid zodanig in gevaar komt dat uitoefening van de erfdienstbaarheid daardoor niet langer mogelijk is (zie ook hetgeen het hof hieromtrent in rechtsoverweging 3.20. van het arrest van 14 februari 2023 heeft overwogen).
Uitleg van de erfdienstbaarheid
9.8.
Voorts ligt de vraag voor hoe de breedte van 3 meter als in de erfdienstbaarheid opgenomen, dient te worden uitgelegd. Reeds ten tijde van de vestiging was sprake van een bedrijventerrein. Aan zo’n bestemming is inherent dat ook grotere voertuigen (zoals grotere bestelbussen) over het terrein komen en gaan. Wanneer de in de erfdienstbaarheid opgenomen 3 meter zou zien op het gehele voertuig en daarmee ook op de ‘bovenbouw’, zijnde de omvang van het voertuig ter hoogte van de spiegels, dan kan dit de eigenaar van het heersend erf dusdanig beperken dat dit aan de normale exploitatie van zijn bedrijf in de weg staat. Het hof is dan ook van oordeel dat de in de erfdienstbaarheid opgenomen beschikbare 3 meter ziet op de rijlijn van de wielen. Deze uitleg brengt met zich dat zowel personenauto’s, campers en grote bussen als auto-ambulances van de erfdienstbaarheid gebruik mogen maken, mits de rijlijn van deze voertuigen de breedte van 3 meter niet overschrijdt.
Het is aan [Autodokter X] om derden die van zijn perceel afkomen en gebruik willen maken van de erfdienstbaarheid erop te wijzen dat alleen voertuigen met een rijlijn van drie meter of minder gebruik mogen maken van de erfdienstbaarheid.
De kosten
9.9.
Wat betreft de kosten van de eerste aanleg zijn [appellanten] in zowel conventie als reconventie in de proceskosten van [Autodokter X] veroordeeld. Nu [appellanten] in het ongelijk gesteld zijn, blijft deze veroordeling in stand.
9.10.
Ten aanzien van de proceskosten in hoger beroep heeft te gelden dat [appellanten] als de in het ongelijk gestelde partijen dienen te worden aangemerkt. [appellanten] zullen dan ook worden veroordeeld in de proceskosten van [Autodokter X] . Deze kosten worden tot vandaag begroot op:
- griffierecht € 343,--
- advocaatkosten
€ 3.642,--(3 punten x € 1.214,--, tarief II)
Totaal € 3.985,--
9.11.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Daarom zal het hof de nakosten niet afzonderlijk in de proces-kostenveroordeling vermelden (ECLI:NL:HR:2022:853).
9.12.
Ten aanzien van de deskundigenkosten oordeelt het hof als volgt. Het verzoek van partijen om te bepalen op welke wijze de erfdienstbaarheid dient te worden uitgevoerd, is door het hof aangemerkt als een gezamenlijke vordering van partijen. Daarom heeft het hof in het tussenarrest van 11 juli 2023 het voorschot van het deskundigenonderzoek gelijkelijk ten laste van partijen gebracht (rechtsoverweging 6.5.2.). Het hof ziet ook nu geen aanleiding om ten aanzien van die kosten anders te oordelen.
De slotsom
9.13.
Wat het hof in de tussenarresten van 14 februari 2023 en 11 juli 2023 en hierboven heeft overwogen leidt tot de slotsom dat de grieven niet slagen en/of niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kunnen leiden. Het vonnis in eerste aanleg wordt, zowel in conventie als in reconventie bekrachtigd.

10.De uitspraak

Het hof:
10.1.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
10.2.
bepaalt de minst bezwarende wijze waarop de uitoefening van de erfdienstbaarheid dient te geschieden op het maken van een eerste bocht op het erf van [Autodokter X] , waarna de erfgrens schuin/gestoken wordt gepasseerd, een en ander als beschreven in het deskundigenrapport;
10.3
bepaalt dat alleen voertuigen waarvan de rijlijn de breedte van 3 meter niet overschrijdt gebruik mogen maken van de erfdienstbaarheid;
10.4.
veroordeelt [appellanten] in de proceskosten van het hoger beroep,
welke kosten tot op heden aan de zijde van [Autodokter X] worden begroot op € 3.985,00;
10.5.
bepaalt dat de kosten voor het deskundigenonderzoek gelijk ten laste van partijen komen;
10.6.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Arnoldus-Smit, K.J.H. Hoofs en J.C.J. van Craaikamp en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 27 februari 2024.
griffier rolraadsheer