Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
primairde kinderen in de ene week van vrijdag na school tot vrijdag na school bij de vader verblijven en de kinderen in de andere week van vrijdag na school tot vrijdag na school bij de moeder verblijven, en vervolgens om toerbeurt en dat
subsidiairde kinderen in de (on)even weken van vrijdag na school tot woensdagochtend voor schooltijd bij de vader verblijven en dat de kinderen van woensdagmiddag na school tot de week daarna in de (on)even weken tot vrijdag na school bij de moeder verblijven en vervolgens om toerbeurt, waarbij de vakanties en de feestdagen bij helfte worden verdeeld, althans een zodanige zorgregeling te bepalen, die het hof juist acht;
- Hoe zit het met de financiering van de ondertoezichtstelling en de hulpverlening wanneer de kinderen in België staan ingeschreven?;
- Hoe zit het met de draagkracht van de kinderen in het kader van de internationale verhuizing?;
- Wat is het advies van de raad inzake de verhuizing?;
- Wat komt het beste tegemoet aan de belangen van de kinderen?;
- Hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?;
- Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om in de rapportage en het advies te vermelden?
- de vader, bijgestaan door mr. Cuijpers;
- de moeder, bijgestaan door mr. Burhenne;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] , [vertegenwoordiger van de GI 2] en [vertegenwoordiger van de GI 3] , bijgestaan door mr. I. Gelissen;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad 1] en [vertegenwoordiger van de raad 2] .
3.De beoordeling
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald dat het aangehechte door partijen op 2 juli 2019 respectievelijk 3 juli 2019 ondertekende ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking;
- bepaald dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijf bij de moeder zullen hebben;
- bepaald dat de zorgregeling conform het aangehechte ouderschapsplan zal zijn.
primairverzocht om aan haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar [plaats] (België) te verhuizen, en
subsidiairverzocht om te bepalen dat de vader zijn medewerking verleent aan de voornoemde verhuizing, bij gebreke waarvan de af te geven beschikking in de plaats zal treden van c.q. dezelfde kracht zal hebben als de (schriftelijke) toestemming van de vader voor de verhuizing van de kinderen naar België. Kosten rechtens.
primairverzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken en
subsidiairverzocht om de verzoeken van de moeder af te wijzen. De vader heeft daarbij tevens een aantal zelfstandige verzoeken gedaan omtrent – kort gezegd – een verzoek om terugverhuizing van de moeder naar [plaats] of een andere woning gelegen binnen een straal van drie kilometer van Basisschool [basisschool] , de wijziging van het hoofdverblijf van de kinderen, de wijziging van de zorgregeling en een door de raad te gelasten onderzoek.
- aan de moeder vervangende toestemming verleend voor de ontbrekende instemming van de vader, om samen met de kinderen naar [plaats] (België) te verhuizen;
- het verzoek van de vader tot terugverhuizing van de moeder en de kinderen naar [plaats] afgewezen;
- het verzoek van de vader tot wijziging van het hoofdverblijf van de kinderen afgewezen;
- de raad verzocht een onderzoek te doen en rapport en advies uit te brengen over de vraag hoe de zorgregeling qua vorm en frequentie in het belang van de kinderen vormgegeven dient te worden.
- het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
- de noodzaak om te verhuizen;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de extra kosten van het contact na de verhuizing;
- de belangen van de minderjarige, zijn leeftijd en de mate waarin hij geworteld is in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen.