De vrouw voert het volgende verweer.
De echtscheidingsbeschikking is pas op 2 oktober 2024 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, omdat de man niet wilde meewerken aan inschrijving. Van het afnemen van de huwelijksgerelateerde behoefte door tijdsverloop na echtscheiding kan dus (nog) geen sprake zijn. Ook de opmerking dat naarmate de periode van inactiviteit groter is, de norm voor de te verrichten werkzaamheden naar beneden mag worden bijgesteld is dus in casu niet relevant omdat partijen nog maar net zijn gescheiden.
De vrouw erkent dat op haar de verplichting rust om zoveel mogelijk in haar eigen levensonderhoud te voorzien en dit doet zij ook. De vrouw runt een eigen kledingwinkel en is daarvoor, ondanks het feit dat de winkel niet gedurende het gehele jaar 6 dagen per week geopend is, wel gemiddeld zes dagen per week aan het werk. Zo moet de vrouw regelmatig kleding inkopen. In het hoogseizoen, als de winkel 6 dagen per week geopend is, doet zij dat eenmaal per twee weken op zondag. Daarnaast moet zij zorgen dat alles netjes in de winkel hangt moet zij op zoek gaan naar kleding die past bij haar winkel, zodat ze steeds over een nieuwe collectie beschikt. Juist het op het op zoek gaan naar en bezichtigen van nieuwe collecties ten behoeve van de inkoop, neemt veel tijd in beslag. De boetiek is het gehele jaar open, maar wordt voornamelijk bezocht door Duitse toeristen. Wat de vrouw uit verkoop aan de lokale bevolking aan inkomen genereert, is te verwaarlozen. Dit betekent dat de openingstijden gedurende het vakantieseizoen ruimer zijn dan in de wintermaanden. In de wintermaanden is de winkel van donderdag tot en met zaterdag open. In het toeristenseizoen is de winkel gedurende zes dagen per week geopend en is de vrouw zeven dagen per week fulltime bezig met de winkel. Dit is ook het geval tijdens de vakanties in de wintermaanden. Het is voor de vrouw onmogelijk om in de wintermaanden op de dagen dat de winkel niet open is iets anders erbij te doen. De vrouw is dan bezig met onderhoud, administratie, haar verhuurbemiddelingsbedrijf en inkoop voor de boetiek. Het is dus niet zo dat de vrouw in die maanden minder werkt. De vrouw zou weliswaar terug kunnen keren naar een baan in de zorg, maar dan verdient zij waarschijnlijk veel minder dan zij nu doet.
De boetiek van de vrouw is in juli 2019 opengegaan en het eerste halfjaar is goed gegaan. Vrij snel daarna ving de coronapandemie aan. Daardoor gold er van overheidswege een verbod op recreatief nachtverblijf en mochten er geen toeristen in Zeeland aanwezig zijn. Door deze maatregelen is de omzet van de boetiek, en uiteraard ook van het verhuurbemiddelingsbedrijf, in de jaren 2020 en 2021 inderdaad negatief beïnvloed. Dat haar resultaat over 2022 maar een klein beetje hoger was, heeft te maken met de inflatie en het feit dat toeristen minder makkelijk geld uitgeven dan voorheen. Ook het huidige seizoen is slecht, hetgeen de vrouw onder andere wijt aan het slechte weer in het eerste half jaar van 2024 en het feit dat zij afhankelijk is van langslopende toeristen. Desondanks slaagt de vrouw er in een goed inkomen uit de boetiek te genereren vanuit de boetiek. De vrouw heeft gemerkt dat promotie en verkoop via sociale media niet tot extra inkomsten leidt, zodat zij hiermee is gestopt.