ECLI:NL:GHSHE:2024:3393

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
200.346.729_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek afgewezen wegens gebrek aan motivering en ontvankelijkheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 oktober 2024 een verzoek tot wraking van een rechter afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die in een eerdere procedure op 18 september 2024 door het hof was veroordeeld en die meende dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, omdat het ontbrak aan concrete feiten of omstandigheden die de vrees voor onpartijdigheid konden onderbouwen. De verzoeker had in zijn brief aangegeven dat hij zich onterecht veroordeeld voelde en dat hij het gevoel had dat de rechter hem niet serieus nam, maar deze beweringen waren niet voldoende gemotiveerd. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor onpartijdigheid bestond en dat het verzoek daarom buiten behandeling moest worden gesteld. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer van het hof, waarbij de griffier aanwezig was. De zaak is afgesloten met de mededeling dat er geen verdere rol was voor de wrakingskamer, aangezien de behandeling van de zaak al was beëindigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Wrakingskamer
registratienummer wraking 200.346.729/01
datum beslissing 17 oktober 2024

beslissing van de meervoudige kamer op het schriftelijke verzoek

in de zaak met zaaknummer 200.346.729/01 van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] ,
thans verblijvende in de P.I. te [plaats] ,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
strekkende tot wraking van, zo begrijpt de wrakingskamer, ‘de rechters van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch’ die hebben beslist op zijn zaak.

Het procesverloop

1.1.
Het hof heeft op 18 september 2024 onder parketnummer eerste aanleg [parketnummer 1] het hoger beroep van [verzoeker] – waarin hij, kort gezegd, opkomt tegen het door de rechtbank gegeven bevel tot gevangenhouding – afgewezen en voorts het verzoek tot schorsing van zijn voorlopige hechtenis afgewezen.
1.2.
Op 2 oktober 2024 is bij het hof, gericht aan de wrakingskamer gerechtshof ’s- Hertogenbosch, een handgeschreven brief van [verzoeker] binnengekomen onder vermelding van parketnummer [parketnummer 2] waarin hij ‘de rechter wraakt’.
1.3.
De wrakingskamer heeft vervolgens dit verzoek in raadkamer behandeld.

Ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Ingevolge artikel 512 Sv kan ieder van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 513, lid 2, Sv moet een wrakingsverzoek worden gemotiveerd. Dit houdt in dat het verzoek de feiten of omstandigheden dient te vermelden waardoor volgens de verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een verzoek voldoet niet aan de motiveringseis als iedere motivering ontbreekt. Daarvan is slechts sprake als ondubbelzinnig kan worden vastgesteld dat in het verzoek geen enkel feit en geen enkele omstandigheid is vermeld waaruit kan volgen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de desbetreffende rechter schade kan lijden of dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. Een dergelijk verzoek kan niet worden aangemerkt als een wrakingsverzoek in de zin van artikel 512 Sv.
2.2.
Uit de vier pagina’s tellende brief van [verzoeker] maakt de wrakingskamer op dat [verzoeker] van mening is dat hij door het hof ’s-Hertogenbosch onterecht is veroordeeld, dat de rechter hem niet serieus neemt, hem niet vertrouwt en hem niet gelooft.
2.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat uit de brief van [verzoeker] geen concrete feiten en omstandigheden naar voren komen die zouden kunnen meebrengen dat de rechterlijke onpartijdigheid bij de behandeling van het hoger beroep schade zou kunnen lijden of dat daarvoor een objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. Het onderhavige verzoek voldoet niet aan de eis dat het verzoek tot wraking is gemotiveerd en kan dus niet worden aangemerkt als wrakingsverzoek in de zin van artikel 512 Sv. Om die reden zal de wrakingskamer het verzoek buiten behandeling stellen.
2.4.
De wrakingskamer overweegt ten slotte dat met de beslissing van 18 september 2024 de behandeling bij het gerechtshof is geëindigd en dat er geen sprake meer is van een ‘rechter die de zaak behandelt’ in de zin van artikel 512 Sv. Aangezien een wrakingsverzoek slechts kan worden gedaan tegen een rechter die met de behandeling van een zaak is belast, is er geen rol meer weggelegd voor de wrakingskamer, zie
HR 2 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2366 (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2010:BN2366).
3. De beslissing
Het hof:
stelt het verzoek buiten behandeling;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan de verzoeker.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W. Van Rijkom, J.M. van der Vegt en A.C. Bosch, in tegenwoordigheid van mr. D. van der Horst, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024.
Mr. Van Rijkom is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.