Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.De zaak in het kort
2.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 11135476 \ CV EXPL 24-2976)
3.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en eiswijziging, waaraan gehecht: vonnis a quo (“productie 27”); procesdossier eerste aanleg (“productie 28”) en de producties 29 t/m 32;
- de akte houdende bezwaar tegen de eiswijziging;
- de akte houdende reactie op bezwaren eiswijziging;
- de rolbeslissing van het hof van 13 augustus 2024;
- de memorie van antwoord tevens houdende incidenteel hoger beroep met producties 1 t/m 11 en (voorwaardelijke) eiswijziging;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met producties 33 t/m 38;
- het H12-formulier van de advocaat van de vrouw van 23 augustus 2024 met producties 12 t/m 15;
- het H12-formulier van de advocaat van de man van 29 augustus 2024 met producties 39 t/m 43;
- het H12-formulier van de advocaat van de man van 29 augustus 2024 met productie 44;
- de mondelinge behandeling van 4 september 2024, waarbij de advocaat van de man spreekaantekeningen heeft overgelegd.
4.De beoordeling
manheeft in eerste aanleg gevorderd:
vrouwheeft de vorderingen weersproken Zij heeft gevorderd:
in conventie en in reconventie
manheeft tijdig hoger beroep ingesteld. Hij heeft met wijziging van eis als volgt geconcludeerd:
manheeft hiertoe twee grieven aangevoerd. Beide grieven keren zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat het uitsluitend gebruiksrecht van de woning aan de vrouw moet worden toegekend.
vrouwheeft verweer gevoerd. Zij heeft daarbij incidenteel hoger beroep ingesteld en met (voorwaardelijke) wijziging van eis als volgt geconcludeerd:
manheeft verweer gevoerd. Hij heeft als volgt geconcludeerd:
hofzal de grieven en vorderingen per onderwerp behandelen.
mandat het uitsluitend gebruik van de woning aan hem moet worden toegekend. Ter toelichting op die grieven heeft hij het volgende gesteld.
vrouwheeft de grieven weersproken. Zij heeft hiertoe, samengevat, het volgende, gesteld. Voor de bedrijfsvoering is het niet noodzakelijk dat de man in de woning woont. Weersproken wordt hetgeen hij heeft aangevoerd over de calamiteitsdiensten. In de zes jaar dat de vrouw met de man samen is geweest, zijn er nog nooit calamiteitsdiensten geweest waarvoor de man snel op het bedrijf moest zijn. Hij hoeft daar dan ook niet voor bij het bedrijf te wonen. Toekenning van het uitsluitend gebruik van de woning aan de vrouw staat niet in de weg aan het gebruik van de schuren door de man. Hij heeft daartoe ongehinderd toegang. Bovendien kan hij de schuren bereiken via het perceel aan de [adres 2] . Het is voor de vrouw van groot belang dat zij in de woning blijft wonen. Zij kan geen onderkomen elders vinden. Daarnaast dient zij haar drie paarden te verzorgen. De paarden kunnen niet elders terecht. Enerzijds niet vanwege de kosten, anderzijds niet omdat een van de drie paarden kortademig is en daarom extra verzorging behoeft. Dat toekenning van het gebruiksrecht aan de vrouw zou leiden tot een illegale situatie, is met het indienen van een handhavingsverzoek door de man bij de gemeente zelf door hem in het leven geroepen. Hiermee heeft hij zich gedragen in strijd met de redelijkheid en billijkheid die heeft te gelden tussen (ex-)samenlevers.
hofoordeelt als volgt.
alle(cursivering hof) persoonlijke en algemene belangen die bij het geval betrokken zijn (zie Parl. Gesch. Boek 3 BW (MvA II), p. 584). In zaken die ten gronde door de kantonrechter worden behandeld, is volgens art. 254 lid 5 Rv ook de voorzieningenrechter bevoegd. Bij zijn beoordeling dient de voorzieningenrechter dezelfde maatstaf aan te leggen als de kantonrechter op grond van art. 3 :168 lid 2 BW moet doen. Dat betekent dat óók de voorzieningenrechter een afweging dient te maken van alle persoonlijke en algemene belangen die bij het geval betrokken zijn.