3.2.Onder 3 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met grief 1 wordt deze vaststelling deels bestreden. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
i. De Belgische familie [xxx] drijft een concern in de vleessector: de Bellivo-Sopraco groep (hierna: de Groep Bellivo). Aan het hoofd van deze groep staat de Stichting Administratiekantoor Bellivo (hierna: de STAK). De STAK is in 1993 opgericht door vader [persoon A] en moeder [persoon B] , samen met hun twee zonen [geïntimeerde 2] en [appellant 4] . Vader, moeder, [geïntimeerde 2] en [appellant 4] vormden gezamenlijk het bestuur van de STAK. Sinds het overlijden van vader in 2016, vormt moeder samen met haar zonen [appellant 4] en [geïntimeerde 2] het bestuur van de STAK. Zij oefenen via deze stichting hun zeggenschap over het concern uit en zijn houders c.q. vruchtgebruikers van door de STAK uitgegeven certificaten van aandelen in onder meer de in Luxemburg gevestigde holdingvennootschap Bellivo S.A. In Bellivo S.A. wordt het beleid van de Groep Bellivo bepaald.
De STAK houdt 119.996 van de 120.000 geplaatste aandelen in het kapitaal van Bellivo SA. De resterende 4 aandelen in het kapitaal van Bellivo S.A. zijn als volgt verdeeld. Moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] zijn ieder eigenaar van één aandeel. Moeder heeft bovendien het vruchtgebruik van het vierde aandeel. Dit vierde aandeel was van vader. Op dit moment ligt de onverdeelde blote eigendom van dit vierde aandeel bij [appellant 4] en [geïntimeerde 2] .
Op 1 januari 2023 was de verdeling van certificaten als volgt:
- moeder houder van 1 certificaat;
- [appellant 4] houder van 168.975 certificaten, waarvan moeder het vruchtgebruik heeft en voor ½ onverdeeld aandeel houder van 1 certificaat, waarvan moeder het vruchtgebruik heeft;
- [geïntimeerde 2] houder van 168.975 certificaten, waarvan moeder het vruchtgebruik heeft en voor ½ onverdeeld aandeel houder van 1 certificaat, waarvan moeder het vruchtgebruik heeft;
- de drie kinderen van [appellant 4] gezamenlijk houder van 168.975 certificaten, waarvan [appellant 4] het vruchtgebruik heeft;
- de drie kinderen van [geïntimeerde 2] gezamenlijk houder van 168.975 certificaten, waarvan [geïntimeerde 2] het vruchtgebruik heeft.
Op 17 mei 2023 heeft moeder haar certificaat geschonken aan [geïntimeerde 2] , waarbij zij zich het levenslange vruchtgebruik heeft voorbehouden.
Het stemrecht op de certificaten berust dus bij moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] , waarbij moeder de doorslaggevende stem heeft.
De statuten van de STAK zijn voor het laatst gewijzigd op 19 december 1996. Deze statuten bevatten bepalingen waarvan met name de volgende (onderdelen) voor de beoordeling van deze zaak relevant zijn:
“
Doel
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel:
het verzekeren van de continuïteit in de leiding van de te [vestigingsplaats] gevestigde vennootschap naar Belgisch recht: Bellivo N.V. [dit is thans Bellivo S.A., met zetel in Luxemburg, toev. hof], hierna ook te noemen “vennootschap”, haar dochtervennootschappen en van de zelfstandigheid van haar onderneming en voorts het bevorderen van de belangen van de vennootschap en van de houders van haar aandelen (hierna ook te noemen: “aandeelhouders”), respectievelijk van certificaten daarvan.
Tot het doel behoort tevens het in juridische zin verkrijgen van vermogenswaarden, toebehorende aan haar oprichters, te weten [persoon A] , [persoon B] en de heren [appellant 4] en [geïntimeerde 2] ,
(…)
2 De stichting tracht haar doel te bereiken door:
(…)
d het uitoefenen van alle verdere aan die aandelen verbonden rechten, zoals het stemrecht en eventuele claimrechten en het waarnemen van de belangen van de certificaathouders, een en ander met inachtneming van de voorwaarden van administratie en beheer.
Bestuur
Artikel 4
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste vier en ten hoogste zeven leden.
Ten minst vier leden van het bestuur dienen werkzaam te zijn binnen de vennootschap of haar dochtervennootschappen in een leidinggevende dan wel direktiefunctie, zulks ter beoordeling door de Raad van Advies.
Ten hoogste één lid van het bestuur is niet werkzaam binnen de vennootschap of haar dochtervennootschappen Aan de Raad van Advies komt de bevoegdheid toe te beslissen of het in de vorige volzin bepaalde vervuld is.
(...)
4. De bestuursleden worden op voorstel van de bestuursleden tevens certificaathouders benoemd door de Raad van Advies.
De Raad van Advies zal in haar benoeming rekening houden met een afspiegeling binnen het bestuur van de belangen van de certificaathouders en de direktie van de vennootschap en haar dochtervennootschappen.
5. Ingeval van één of meer vacatures in het bestuur blijft het bestuur niettemin volledig bevoegd (...).
Bestuursvergaderingen, Aanwezigheidsvereiste
Artikel 6
1. Het bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van zijn in
funktie zijnde leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is, (…)
(…)
3. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem, met dien verstande dat bestuursleden die tevens certificaathouder en bloedverwant van de oprichters zijn tezamen ten minste vijfenzeventig procent (75%) van de stemmen kunnen uitbrengen.
4. Voorzover de statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien drie of minder bloedverwanten van de oprichters een functie binnen het bestuur hebben dienen bestuursbesluiten te worden genomen met een
meerderheid van tenminste drievierden van de aanwezige bestuursleden, waarbij indien er twee of drie bloedverwanten van de oprichters in het bestuur zitting hebben tenminste twee van hen en indien er één bloedverwant van de oprichter zitting heeft in het bestuur tenminste dit ene lid zich voor het voorstel moet(en) hebben uitgesproken wil het voorstel zijn aangenomen.
(…).
Bestuursbevoegdheid en Vertegenwoordiging
Artikel 8
(…)
3. Bestuursbesluiten strekkende tot
a. (…) wijziging van de statuten van de vennootschap of tot ontbinding van de vennootschap
b. wijziging van de administratievoorwaarden;
c. verkopen of anderszins vervreemden van aandelen in de vennootschap, en
d. gehele of gedeeltelijke beëindiging van de certificering al dan niet met aanwijzing van een opvolger;
kunnen slechts genomen worden met instemming van alle leden van het bestuur die tevens certificaathouder en bloedverwant van de oprichters zijn en met inachtneming van het in artikel 6 bepaalde.
Raad van Advies
Artikel 14
De Raad van Advies heeft ten doel de stichting gevraagd en ongevraagd van advies te dienen.
De Raad bestaat uit drie leden.
De leden van de Raad worden benoemd en ontslagen door de certificaathouders op voorstel van de bestuursleden die tevens certificaathouders en bloedverwanten van de oprichters zijn. Indien de laatsten ontbreken geschied de benoeming en het ontslag op voorstel van de bestuursleden die tevens certificaathouders zijn(…)”
Op 12 februari 2014 hebben vader, moeder, [geïntimeerde 2] , [appellant 4] en de drie overige, externe leden van de op dat moment bestaande raad van advies een familiecharter gesloten (hierna: familiecharter 2014). Het familiecharter 2014 had tot doel afspraken binnen de familie vast te leggen voor de toekomst van de Groep Bellivo en over de rol van de familie daarin. Voor zover hier relevant is hierin het volgende opgenomen:
“(…)
III.Eigendom
De Stichting Administratiekantoor Bellivo beheert de aandelen in het kapitaal van de topholding: Bellivo S.A..
De overdracht van de aandelen of certificaten van aandelen in Bellivo S.A. is aan een voorkooprecht/ blokkeringsregeling onderworpen zoals bepaald in de statuten van de vennootschap en/of de statuten of administratievoorwaarden van de stichting.
Voor het behoud van de continuïteit van de Groep Bellivo zijn wij het eens over de volgende principes:
Voorkooprecht voor de andere aandeelhouders of houders van de certificaten van de
aandelen;
De aandelen of certificaten van de aandelen zullen niet vallen in enige
(huw)gemeenschap van goederen en kunnen evenmin betrokken worden in een
deelgenootschap of verrekenbeding, overeengekomen bij
huwelijks-samenlevingsovereenkomst van de houder ervan ;
Mogelijkheid tot uitkoop van de niet in de Groep Bellivo actieve aandeelhouder of
certificaathouder van de aandelen door de actieve aandeelhouder of
certificaathouder van de aandelen.
V.Bestuur en management
Op vandaag worden binnen de Groep Bellivo worden feitelijk de volgende drie formele bestuursniveaus onderscheiden:
Stichting Administratiekantoor Bellivo
Raad van Bestuur
1x jaar
Minimum 4 – maximum 7 leden
+ juridisch adviseur
Minimum 4 leden dienen werkzaam te zijn binnen de Groep Bellivo in een leidinggevende dan wel directiefunctie
Raad van Advies
6x jaar
4 bestuurders + juridisch adviseur + maximum 3 externe
Directiecomité
40 x jaar
Minimum 4 – maximum 7 leden
De leden dienen werkzaam te zijn binnen de Groep Bellivo in een leidinggevende dan wel directiefunctie
Dagelijks bestuur / management
200 x jaar
Hoofdverantwoordelijken /- managers /
leidinggevenden van de betrokken afdeling
(…)”
Voorts was in het familiecharter 2014 met betrekking tot de opvolging opgenomen dat de kinderen van [appellant 4] en [geïntimeerde 2] en andere aanverwante familie in aanmerking komen voor een leidinggevende functie of sleutelfunctie binnen de Groep Bellivo, en dat de Raad van Advies een lijst van functies en functieprofielen zal opstellen en, na advies van externe adviseurs, het laatste woord heeft bij de aanstelling van de kandidaat.
Op 6 januari 2016 hebben vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] een nieuw familiecharter gesloten (hierna: familiecharter 2016). Het familiecharter 2016 vervangt het familiecharter 2014. De wijzigingen zien op het bestuur en management en de opvolging. Ter zake bestuur en management bepaalt het familiecharter 2016
“(…)
V.Bestuur en management
Binnen de Groep Bellivo worden de volgende drie formele bestuursniveaus onderscheiden:
Stichting Administratiekantoor Bellivo
Raad van Bestuur
Min. 1x jaar
Minimum 4 – maximum 7 leden
+ juridisch adviseur
Meerderheid bestuursleden moet familiaal (certificaathouder) zijn, waarvan minimum 2 werkzaam binnen de Groep Bellivo in een leidinggevende dan wel directiefunctie
Raad van Bestuur Bellivo S.A.
Min. 4 x jaar
Bestuurders klasse A+
5 bestuurders klasse B waaronder een juridisch adviseur – maximum 3 externe
Dagelijks bestuur
Min 40 x jaar
5 leden
Minimum 4 – maximum 7 leden
De leden dienen werkzaam te zijn binnen de Groep Bellivo in een leidinggevende dan wel directiefunctie
(…)”
Met betrekking tot de opvolging is de rol van de Raad van Advies vervangen door die van de Raad van Bestuur van Bellivo S.A.
Op 21 februari 2016 is vader overleden.
Op 17 mei 2016 bestond de Raad van Bestuur van Bellivo S.A. uit twee bestuurders A ( [persoon I] en [persoon J] ) en vijf bestuurders B ( [appellant 4] , [geïntimeerde 2] en drie externe leden).
Na het overlijden van vader is de samenwerking tussen de broers [appellant 4] en [geïntimeerde 2] onder druk komen te staan en een goede samenwerking bleek niet meer mogelijk.
Op 29 augustus 2018 hebben moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] de zogenaamde familiale overeenkomst gesloten (hierna: de familiale overeenkomst). De familiale overeenkomst hield onder andere in dat [appellant 4] de Groep Bellivo zou voortzetten, en dat moeder en [geïntimeerde 2] tegen betaling van een bepaald bedrag afstand zouden doen van hun belangen in de verschillende vennootschappen. Vrijwel direct na het sluiten van de familiale overeenkomst ontstonden er geschillen tussen enerzijds moeder en [geïntimeerde 2] en anderzijds [appellant 4] over de rechtsgeldigheid en uitwerking van de familiale overeenkomst. Dit heeft geleid tot de uitspraak van het hof van beroep te Antwerpen van 21 februari 2022 waarin het hof van beroep de familiale overeenkomst nietig heeft verklaard vanwege wilsgebreken (geweld en bedrog).
Op 9 oktober 2019 heeft het bestuur van de STAK onder andere besloten om de STAK te laten verzoeken tot oproeping van een algemene vergadering van aandeelhouders van Bellivo S.A., met op de agenda onder andere het ontslag van twee externe bestuurders B van Bellivo S.A. en de benoeming van moeder en [persoon D] (de dochter van [geïntimeerde 2] ) als bestuurders van Bellivo S.A. Deze besluiten zijn genomen met twee stemmen voor (moeder en [geïntimeerde 2] ) en één stem tegen ( [appellant 4] ).
Sinds de uitvoering hiervan bestaat de Raad van Bestuur van Bellivo S.A. uit moeder, [appellant 4] , [geïntimeerde 2] , [persoon D] en één externe bestuurder (TKR Consult S.A., de vennootschap van [naam] ).
[appellant 4] was het met deze besluiten niet eens en heeft in een procedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant gevorderd om de STAK te verbieden de besluiten van 9 oktober 2019 uit te voeren en om een tijdelijke en onafhankelijke bestuurder met beslissende stem te benoemen voor de STAK. Bij vonnis van 2 december 2019 (ECLI:NL:RBOBR:2021:3111) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant deze vorderingen afgewezen. Het hof heeft dit vonnis bij arrest van 13 juni 2023 (ECLI:NL:GHSHE:2023:1928) bekrachtigd. De meerderheid van het bestuur van Bellivo S.A. (behoudens [appellant 4] ) is van mening dat de financiële omstandigheden en perspectieven van de onderneming en het familieconflict, ertoe dwingen dat delen van (het concern) uiteindelijk moet worden verkocht. De banken die het concern financieren dringen daar ook op aan. [appellant 4] daarentegen, is van mening dat het familiebedrijf voor de familie behouden moet worden danwel dat hem de mogelijkheid moet worden geboden om het familiebedrijf over te nemen.
Voor een deel van de Belgische activiteiten en een deel van de Franse activiteiten is concreet een overnamekandidaat in beeld waarmee een Letter of Intent (LOI) is gesloten. Tijdens de zitting is door [geïntimeerden] verklaard dat de koper de due diligence heeft afgerond, dat de betrokkenen een concentratiemelding in verband met de overname voorbereiden, dat er een overeenkomst (SPA) is getekend en dat de
closingnog moet plaatsvinden.
Op 15 maart 2023 heeft de advocaat van [appellant 4] de advocaat van de STAK schriftelijk verzocht om een bestuursvergadering van de STAK te houden, waarbij op de agenda zouden moeten staan het besluit tot het instellen van een Raad van Advies, de voordracht van de door de bestuursleden van de STAK ten benoemen leden van de in te stellen Raad van Advies en bijeenroeping van het bestuur van de STAK van een vergadering van certificaathouders.
Hierna heeft een briefwisseling tussen de advocaten van partijen plaatsgevonden over nut en noodzaak van een Raad van Advies binnen de STAK.
Op 20 april 2023 heeft de door [appellant 4] geïnitieerde bestuursvergadering van de STAK plaatsgevonden. Met een 2/3 meerderheid (moeder en [geïntimeerde 2] stemden tegen, [appellant 4] voor) is het voorstel van [appellant 4] tot het instellen van een Raad van Advies verworpen.
Op 3 oktober 2023 hebben [appellanten] als certificaathouders de STAK verzocht een vergadering van certificaathouders te houden op grond van artikel 13 lid 3 van de statuten. De reden voor het verzoek was gelegen in een behoefte aan de zijde van de kinderen van [appellant 4] om over de ontwikkelingen rondom de mogelijke verkoop van de Groep Bellivo te worden geïnformeerd. Daarnaast wilden zij uitleg waarom er niet voorzien werd in de vacature van een vierde bestuurder en waarom het bestuur heeft besloten geen Raad van Advies in te stellen.
Op 13 november 2023 heeft de vergadering van certificaathouders plaatsgevonden
In de vergadering is door [geïntimeerde 2] een toelichting gegeven omtrent de ontwikkelingen rondom de voorgenomen verkoop. Voor het niet instellen van de Raad van Advies en het niet invullen van de vacature van vierde bestuurslid is verwezen naar de notulen van de bestuursvergadering van 20 april 2023.
Op 28 november 2023 hebben [appellanten] de STAK , Moeder en [geïntimeerde 2] bericht dat het besluit om geen Raad van Advies in te willen stellen in strijd is met de statuten van de STAK en hen gesommeerd alsnog tot het instellen ervan over te gaan, bij gebreke waarvan zij geen andere optie zagen dan het starten van een kort geding.
De STAK is hiertoe niet overgegaan.
De procedure bij de voorzieningenrechter
3.4.1.In de procedure bij de voorzieningenrechter vorderden [appellanten] veroordeling van de STAK en van [geïntimeerden] om binnen twee weken na betekening van het vonnis over te gaan tot het voorstellen voor een (onafhankelijke) Raad van Advies in de zin van artikel 14 van de statuten, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de STAK en [geïntimeerden] in de kosten van de procedure.
3.4.2.De STAK en [geïntimeerden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.4.3.In het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de kinderen van [appellant 4] niet-ontvankelijk zijn, dat de vordering van [appellanten] uitsluitend op [geïntimeerde 2] betrekking kan hebben en dat [appellanten] onvoldoende (spoedeisend) belang bij hun vordering hebben. Op basis hiervan heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [appellanten] afgewezen.
3.5.1.[appellanten] zijn in hoger beroep gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter. [appellanten] hebben in hoger beroep uitsluitend [geïntimeerden] gedagvaard. De STAK is in dit hoger beroep dus geen partij.
[appellanten] hebben zeven grieven gericht tegen het vonnis van de voorzieningenrechter. [appellanten] hebben geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeling van [geïntimeerden] om (samen met [appellant 4] ) binnen twee weken na betekening van het in deze te wijzen arrest over te gaan tot het voorstellen voor een (onafhankelijke) raad van advies in de zin van artikel 14 van de statuten, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van de procedure.
3.5.2.Met de grieven betogen [appellanten] kort gezegd dat zij wel voldoende (spoedeisend) belang hebben bij het instellen van de Raad van Advies en dat hun vordering dus wel kan en moet worden toegewezen.
3.5.3.Het hof zal de grieven van [appellanten] hieronder gezamenlijk behandelen. Het hof zal eerst de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, het toepasselijke recht en de positie van moeder en de kinderen in deze procedure behandelen. Vervolgens zal het hof beoordelen of [appellanten] recht op en (spoedeisend) belang hebben bij het instellen van de Raad van Advies.
Bevoegde rechter en toepasselijk recht
3.6.1.De partijen in dit hoger beroep zijn gevestigd in België. Het geschil heeft dus internationale aspecten, zodat allereerst moet worden onderzocht of de Nederlandse rechter bevoegd is er kennis van te nemen.
[geïntimeerden] zijn in deze procedure verschenen. Dit betekent dat de Nederlandse rechter in ieder geval ingevolge het bepaalde in artikel 26 van de Verordening (EG) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de EEX-VO II) rechtsmacht heeft. Er is immers geen ander gerecht dat op grond van artikel 24 EEX-VO II exclusief bevoegd is.
3.6.2.De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [appellanten] worden beheerst door Nederlands recht. Naar het oordeel van het hof heeft de voorzieningenrechter dit terecht en op de juiste gronden gedaan. Het hof verwijst naar de overwegingen van de voorzieningenrechter dienaangaande en maakt die tot de zijne.
De positie van moeder en van de kinderen van [appellant 4]
3.7.1.De vordering van [appellanten] is gebaseerd op artikel 14 van de statuten. Dit artikel bepaalt dat de leden van de Raad van Advies worden benoemd en ontslagen door de certificaathouders op voorstel van bestuursleden die tevens certificaathouders en oprichters van de bloedverwanten zijn. Het bestuur van de STAK bestaat uit moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] . [appellant 4] en [geïntimeerde 2] zijn ook certificaathouders, moeder is dat niet (zie rov. 3.2. onder iii). Zij heeft wel het vruchtgebruik op de certificaten van [appellant 4] en [geïntimeerde 2] , en dus ook het stemrecht. Partijen zijn het er over eens dat voor de toepassing van dit artikel moeder kwalificeert als certificaathouder. Tussen partijen is niet in geschil dat het voorstel voor de leden van de Raad van Advies moet worden gedaan door [appellant 4] , [geïntimeerde 2] en moeder en dat het vervolgens ook weer aan [appellant 4] , [geïntimeerde 2] en moeder, als gerechtigden tot (het stemrecht op) de certificaten is om over dit voorstel te beslissen. Dit betekent dat [appellanten] hun op artikel 14 van de statuten gebaseerde vordering ook tegen moeder kunnen richten.
3.7.2.Naar het oordeel van het hof zijn de kinderen van [appellant 4] in deze procedure ontvankelijk. Als certificaathouders hebben zij recht op en belang bij het instellen van de Raad van Advies conform artikel 14 van de statuten van de STAK. Hieraan doet niet af zij slechts bloot eigenaar zijn van de certificaten en dat [appellant 4] als vruchtgebruiker het stemrecht op de certificaten toekomt. Ook een bloot eigenaar van certificaten heeft in een geval als dit immers recht op naleving van de statuten van de STAK.
Hebben [appellanten] recht op en (spoedeisend) belang bij het instellen van de Raad van Advies?
3.8.1.In de eerste plaats is van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat uit artikel 14 van de statuten van de STAK volgt dat de STAK een Raad van Advies heeft, die bestaat uit drie leden en die ten doel heeft de stichting gevraagd en ongevraagd van advies te dienen. Ook is niet in geschil dat er thans geen sprake is van een Raad van Advies.
Volgens [appellanten] zijn [geïntimeerden] op grond van artikel 14 van de statuten verplicht om mee te werken aan het instellen van een Raad van Advies. Dit wordt door [geïntimeerden] betwist. Volgens [geïntimeerden] volgt uit de statuten slechts het recht en niet de plicht tot het instellen van een Raad van Advies.
3.8.2.Het hof stelt voorop dat bepalingen in statuten zoals de statuten van de STAK in beginsel moeten worden uitgelegd aan de hand van objectieve maatstaven. Die statuten hebben immers niet alleen invloed op de rechtspositie van de opstellers daarvan, maar raken ook de rechtspositie van de derden, die niet bij het opstellen van de statuten betrokken zijn geweest.
Naar het voorshandse oordeel van het hof volgt uit artikel 14 van de statuten dat de STAK een Raad van Advies heeft die bestaat uit drie leden en ten doel heeft de stichting gevraagd en ongevraagd van advies te dienen. De tekst van die bepaling is duidelijk en gaat uit van het bestaan van een Raad van Advies. Dit impliceert een plicht voor bestuursleden van de STAK om mee te werken aan de instelling van een Raad van Advies. Er is geen enkele passage in de STAK die erop zou kunnen duiden dat sprake is van een recht om een Raad van Advies in te stellen waarvan naar believen gebruik kan worden gemaakt.
3.8.3.Voorts is van belang dat naar het voorshandse oordeel van het hof vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] bij het sluiten van het familiecharter 2016, niet bewust afstand hebben genomen van de Raad van Advies zoals voorzien in artikel 14 van de statuten. Dit volgt uit de gang van zaken voorafgaand aan en na het sluiten van het familiecharter 2016.
3.8.4.Uit de notulen van de raad van bestuur van de STAK van 17 mei 2016 blijkt dat er vanaf 24 augustus 2010 een raad van advies was ingesteld die in 2015 werd opgeheven met de bedoeling een familieforum in de plaats te stellen. Dat er een raad van advies is geweest volgt ook uit de notulen van een raad van advies uit 2011 en 2012. Deze raad van advies bestond uit vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] , en drie externe leden (de heren [persoon H] , [persoon F] en [persoon E] ), zo blijkt eveneens uit de notulen. Deze raad van advies heeft het familiecharter 2014 ondertekend. In het familiecharter 2014 is vastgelegd dat er een raad van advies zou zijn, die bestaat uit 4 bestuurders, een juridisch adviseur en maximum 3 externe leden.
Of deze raad van advies kwalificeert als Raad van Advies in de zin van artikel 14 van de statuten van de STAK is de vraag. Deze raad van advies bestaat immers uit de bestuursleden van de STAK en drie externe leden, terwijl artikel 14 van de statuten van de STAK uitgaat van een Raad van Advies van drie leden die het bestuur van de STAK adviseert. Ook is niet duidelijk of deze raad van advies de STAK of Bellivo S.A. adviseert. Hier staat tegenover dat uit de hiervoor genoemde notulen blijkt dat er tijdens de vergaderingen werd gesproken over het beleid van en de gang van zaken binnen de Groep Bellivo en over onderwerpen als bestuursstructuur en opvolging en dat de externe leden hierover hebben geadviseerd. Hieruit blijkt naar het voorshandse oordeel van het hof in ieder geval dat het bestuur van de STAK binnen het kader van deze raad van advies de voor haar bestuurstaak relevante onderwerpen met externe adviseurs besprak.
3.8.5.In het familiecharter 2016 hebben vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] nieuwe afspraken gemaakt over de bestuursstructuur van de Groep Bellivo (zie rov. 3.2. onder vi hiervoor). Een raad van advies maakt geen deel uit van deze nieuwe bestuursstructuur. De taken van de raad van advies zoals omschreven in het familiecharter 2014, zijn in de nieuwe bestuursstructuur belegd bij de Raad van Bestuur van Bellivo S.A. Volgens het familiecharter 2016, moet de Raad van Bestuur van Bellivo S.A. bestaan uit bestuurders klasse A+ en uit vijf bestuurders klasse B waaronder een juridisch adviseur en waarvan maximum 3 externen. Uit de notulen van het bestuur van de STAK van 17 mei 2016 blijkt als bestuurders klasse A zijn benoemd TKR Consult S.A. en Fudiciaire Kohnen. Als bestuurders klasse B zijn benoemd [appellant 4] en [geïntimeerde 2] en de heren [persoon F] , [persoon E] en [persoon G] . Twee van de drie externe leden van de raad van advies zoals die voor 2016 functioneerde, zijn dus als bestuurslid B deel gaan uitmaken van de Raad van Bestuur van Bellivo S.A.
3.8.6.Naar het voorshandse oordeel van het hof kan uit de hiervoor beschreven gang van zaken niet worden afgeleid dat vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] in 2016 hebben besloten tot afschaffing van de in de statuten van de STAK voorziene Raad van Advies. Uit de gang van zaken blijkt veeleer dat vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] steeds hebben gezorgd voor betrokkenheid van externe deskundigen, eerst als adviseurs in de raad van advies zoals die voor 2016 functioneerde en daarna als bestuurders van Bellivo S.A. Dat niemand van vader, moeder, [geïntimeerde 2] en [appellant 4] op dat moment aanspraak heeft gemaakt op het instellen van een Raad van Advies zoals bedoeld in artikel 14 van de statuten van de STAK, maakt naar het voorshandse oordeel van het hof onder deze omstandigheden dan ook niet dat zij afstand hebben gedaan van statutaire rechten op dit punt. Andere feiten of omstandigheden waaruit zou blijken dat dit anders is, zijn niet gesteld en ook niet gebleken.
3.8.7.Ook de huidige stand van zaken met betrekking tot de bestuursstructuur van de Groep Bellivo is van belang.
Het bestuur van Bellivo S.A. bestaat op dit moment uit moeder, [geïntimeerde 2] , [appellant 4] , en [geïntimeerde 2] ’s dochter [persoon D] als bestuurders B en één extern lid (TKR Consult S.A., de vennootschap van [naam] ) als bestuurder A. In het bestuur hebben moeder en [geïntimeerde 2] , met [geïntimeerde 2] ’s dochter, de meerderheid van de stemmen.
Het bestuur van de STAK bestaat op dit moment uit moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] . Volgens artikel 6 van de statuten van de STAK worden besluiten genomen met gewone meerderheid. Dit betekent dat moeder en [geïntimeerde 2] samen doorslaggevende zeggenschap hebben.
In de Raad van Bestuur van Bellivo S.A. zitten op dit moment geen externe bestuurders [persoon E] was al eerder afgetreden en [persoon F] en [persoon G] zijn in 2019 ontslagen op voorstel van [geïntimeerde 2] en moeder. Dit was, zoals door [geïntimeerde 2] en moeder is aangevoerd en ook blijkt uit de notulen van de vergadering van de raad van de bestuur van de STAK van 9 oktober 2019,omdat zij in het conflict tussen [appellant 4] en [geïntimeerde 2] partij hebben gekozen voor [appellant 4] en [appellant 4] heeft geprobeerd om binnen de groepsvennootschappen de bestuursmacht te grijpen. Dit doet echter niet af aan het gegeven dat de huidige samenstelling van de Raad van Bestuur van Bellivo S.A. niet in is lijn met de afspraken die zijn gemaakt in het familiecharter 2016 en de wijze waarop hieraan door vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] na het sluiten ervan uitvoering is gegeven (rov. 3.8.5. hiervoor).
3.8.8.Naar het voorshandse oordeel van het hof volgt uit het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, dat [appellanten] aanspraak kunnen maken op het instellen van de Raad van Advies. Dit is in lijn met de bedoelingen van vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] bij de oprichting van de STAK en het feit dat zij tot 2019 steeds hebben geborgd dat er betrokkenheid was van externe adviseurs bij het bestuur van de Groep Bellivo, ook al was er geen sprake van de Raad van Advies zoals voorzien in de statuten van de STAK.
3.8.9.[appellanten] hebben bij het instellen van de Raad van Advies ook een spoedeisend belang. Vast staat immers dat er thans geen sprake is van betrokkenheid van de externe deskundigen bij het bestuur van de Groep Bellivo, terwijl er sprake is van ontwikkelingen met verstrekkende gevolgen binnen de groep. De Groep Bellivo verkeert in financiële problemen en is in dat kader bezig met de verkoop van een deel van de Belgische activiteiten en een deel van de Franse activiteiten (zie rov. 3.2. onder xiii en xiv).
Het ligt voor de hand dat de huidige ontwikkelingen en de voorgenomen verkoop van bepaalde onderdelen van de Groep Bellivo tijdens de bestuursvergaderingen zullen worden besproken. De STAK heeft immers ten doel het verzekeren van de continuïteit van Bellivo S.A. en haar dochtervennootschappen en de zelfstandigheid van de onderneming van Bellivo S.A., en het bevorderen van de belangen van Bellivo S.A. en van de aandeelhouders en certificaathouders (artikel 2 van de statuten).
Hierbij komt dat er geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit volgt dat de gang van zaken binnen de Groep Bellivo geen onderwerp van gesprek was in het bestuur van de STAK. Integendeel, uit de overgelegde notulen van de vergadering van de raad van bestuur van de STAK van 17 mei 2016 blijkt juist dat binnen het bestuur van de STAK de gang van zaken en de gebeurtenissen binnen de Groep Bellivo uitgebreid werden besproken en dat ook de bestuursstructuur van de Groep Bellivo aan de orde kwam.
Ten slotte is van belang dat de STAK 119.996 van de 120.000 geplaatste aandelen in Bellivo S.A. houdt. Zij heeft dus doorslaggevende zeggenschap in de aandeelhoudersvergadering van Bellivo S.A. Het stemgedrag van de STAK wordt bepaald in de bestuursvergadering van de STAK. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de notulen van de bestuursvergadering van 9 oktober 2019, waar is besloten om op de aandeelhoudersvergadering van Bellivo S.A. te stemmen voor het ontslag van [persoon F] en [persoon G] en de benoeming van moeder en [persoon D] als bestuurders. Ook dit maakt dat de huidige ontwikkelingen en de voorgenomen verkoop onderwerp van gesprek zullen zijn tijdens de bestuursvergaderingen van de STAK.
3.8.10.Beide partijen hebben opinies overgelegd op basis waarvan zij betogen dat voor de verkoop van bepaalde onderdelen van de Groep Bellivo toestemming van de STAK als aandeelhouder wel ( [appellanten] ) dan wel niet ( [geïntimeerden] ) is vereist. Of toestemming is vereist, kan naar het oordeel van het hof in deze procedure echter in het midden blijven. Uit het voorgaande volgt immers dat deze verkoop immers sowieso onderwerp van gesprek zal zijn tijdens de bestuursvergaderingen. Ook als toestemming van de STAK als aandeelhouder niet is vereist, kan de STAK het bestuur van Bellivo S.A. aanwijzingen geven. Dat het bestuur van Bellivo S.A. autonoom is, doet hier niet aan af. Bovendien is de STAK als houder van vrijwel alle aandelen van Bellivo S.A. belast met decharge, ontslag en benoeming van bestuursleden, en heeft zij om die reden een feitelijke instructiemacht.
3.8.11.Partijen hebben in deze procedure uitgebreid gedebatteerd over de vraag of en in hoeverre sprake is van juist beleid binnen de Groep Bellivo en of het bestuur van Bellivo S.A. goed functioneert. Het antwoord op deze vraag is echter niet relevant voor de uitkomst van dit hoger beroep. Uit het voorgaande volgt immers dat [appellanten] recht op en (spoedeisend) belang hebben bij het instellen van de Raad van Advies, ongeacht het antwoord op de vraag of er sprake is van juist beleid binnen de Groep Bellivo.
Hetzelfde geldt voor de vraag of [appellant 4] het recht heeft om zelf de bedrijfsonderdelen die onderwerp zijn van het verkoopproces te kopen en of hij beschikt over de daarvoor noodzakelijke financiële middelen, voor de vraag of en in hoeverre [geïntimeerde 2] het stemgedrag van zijn moeder en [persoon D] bepaalt, voor de vraag of het feit dat moeder en [geïntimeerde 2] samen de doorslaggevende stem hebben in het bestuur van de STAK in lijn is met de bedoelingen van vader, moeder, [appellant 4] en [geïntimeerde 2] bij de oprichting van de STAK en voor de vraag of het al dan niet wenselijk is dat het bestuur van de STAK wordt uitgebreid tot het in de statuten voorgeschreven aantal van 4-7 leden.
3.8.12.[appellanten] hebben voor het eerst verzocht om het instellen van de Raad van Advies op 15 maart 2023. Dat [appellanten] nooit eerder hebben verzocht om het instellen van de Raad van Advies doet aan hun spoedeisende belang niet af. Het hof verwijst naar rov. 3.8.4.-3.8.7. waaruit blijkt dat er tot 2019 steeds sprake was van betrokkenheid van externe adviseurs bij het aansturen van de Groep Bellivo en de opvolgingsperikelen. Pas na het ontslag van de externe bestuurders van Bellivo S.A. en benoeming van moeder en [persoon D] in de Raad van Bestuur, en het oordeel van het hof in 2023 dat de ontslag- en benoemingsbesluiten in stand konden blijven, werd duidelijk dat er definitief geen sprake meer was van betrokkenheid van externe adviseurs bij het bestuur van de Groep Bellivo. Op dat moment ontstond het spoedeisende belang bij het instellen van de Raad van Advies, te meer gezien de hiervoor in rov. 3.2. onder xiii en xiv beschreven ontwikkelingen met betrekking tot de financiële moeilijkheden van de groep en de verkoop van bepaalde onderdelen daarvan.
3.8.13.[geïntimeerden] hebben aangevoerd dat [appellanten] geen belang hebben bij het instellen van de Raad van Advies omdat de Raad van Advies de wijze van besluitvorming zoals bij de oprichting van de STAK door vader, moeder, [geïntimeerde 2] en [appellant 4] is afgesproken doorkruist.
Het hof volgt [geïntimeerden] hierin niet. De Raad van Advies heeft immers slechts ten doel de STAK gevraagd en ongevraagd van advies te dienen. De Raad van Advies is geen onderdeel van het bestuur van de STAK en heeft ook geen stemrechten. Van doorkruising van de besluitvorming door het bestuur is dan ook geen sprake.
3.8.14.[geïntimeerden] hebben voorts aangevoerd dat uit de stellingen van [appellanten] volgt dat het hen in feite te doen is om de benoeming van een vierde bestuurder in het bestuur van de STAK en zij om die reden geen (gerechtvaardigd) belang hebben bij het instellen van de Raad van Advies. De bedoeling bij de oprichting van de STAK was dat vader, moeder, [geïntimeerde 2] en [appellant 4] (de oprichters van de STAK) gezamenlijk het beleid van de STAK en op die manier van Bellivo Groep zouden bepalen, en dat als de broers [geïntimeerde 2] en [appellant 4] het niet eens zouden zijn, vader en moeder de “
swinging vote” zouden hebben en op die manier als scheidsrechter zouden kunnen optreden. Zij zouden dan immers de bepalende stem hebben. Volgens [geïntimeerden] geldt dit ondanks het overlijden van vader nog steeds. Vader en moeder trokken in deze altijd samen op en nu vader is overleden, bepaalt moeder. Het benoemen van een vierde bestuurder zou hiermee in strijd zijn en staat in de weg aan het instellen van een Raad van Advies, aldus [geïntimeerden]
Het hof volgt [geïntimeerden] ook hierin niet. Het instellen van een Raad van Advies heeft niet noodzakelijkerwijs de uitbreiding van het bestuur van de STAK tot gevolg. In de statuten (artikel 6) is immers bepaald dat bestuursleden worden benoemd door de Raad van Advies, op voordracht van bestuursleden tevens certificaathouders. [geïntimeerden] hebben hierbij dus de doorslaggevende stem. De Raad van Advies kan slechts gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het bestuur van de STAK. Het instellen van de Raad van Advies brengt dus geen wijzigingen aan binnen de machtsverhouding in het bestuur.
Het hof acht in dit verband nog van belang dat moeder haar enige certificaat op 17 mei 2023 aan [geïntimeerde 2] heeft overgedragen, waarbij zij het levenslange vruchtgebruik heeft voorbehouden (zie rov. 3.2. onder iii hiervoor). Dit heeft tot gevolg dat [geïntimeerde 2] na het overlijden van moeder de doorslaggevende zeggenschap heeft. Vanaf dat moment heeft hij immers de meerderheid van de (zeggenschap op de) certificaten in handen. Hiermee hebben [geïntimeerden] zelf de door de oprichters van de STAK bedachte structuur verandert en het evenwicht waarvan volgens hen sprake was, doorbroken.
3.8.15.Dat het instellen van een Raad van Advies de facto niet zal leiden tot benoeming van de door [appellanten] gewenste vierde bestuurder, zoals [geïntimeerden] betogen, betekent niet dat [appellanten] geen belang hebben bij het instellen van een Raad van Advies. De Raad van Advies benoemt immers niet alleen bestuurders, maar geeft de STAK ook gevraagd en ongevraagd advies. Dat [appellanten] reeds om die reden een gerechtvaardigd en voldoende spoedeisend belang hebben bij het instellen van een Raad van Advies is hiervoor in rov. 3.8.9. reeds overwogen.
3.8.16.[geïntimeerden] hebben in dit verband nog gewezen op het “serene proces” onder leiding van [persoon C] van Grant Thornton. Dit proces zou erop gericht zijn om de problemen tussen [appellanten] en [geïntimeerden] op te lossen, althans de communicatie tussen hen te vergemakkelijken. Het instellen van de Raad van Advies zou dit proces en/of het verkooptraject van een aantal onderdelen van de Groep Bellivo zodanig verstoren dat dit in de weg zou moeten staan aan het instellen van een Raad van Advies.
Ook hierin volgt het hof [geïntimeerden] niet. De Raad van Advies geeft immers uitsluitend advies aan de STAK en heeft geen enkele besluitvormende bevoegdheid of de mogelijkheid om in te grijpen in de besluitvorming door het bestuur van de STAK. Aangezien [geïntimeerden] samen de meerderheid vormen binnen het bestuur, en met [persoon D] de meerderheid in de Raad van Bestuur van Bellivo S.A., behouden zij bovendien de doorslaggevende stem.
3.8.17.Uit het voorgaande volgt dat er naar het voorshandse oordeel van het hof ten slotte geen grond is voor het oordeel dat de vordering tot instelling van een Raad van Advies op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid zou moeten worden afgewezen, omdat er sprake zou zijn van een goed functionerend bestuur en het enkele doel van [appellant 4] erop gericht zou het bestuur van de STAK te ontwrichten en besluitvorming te bemoeilijken.
Toewijzing van de vordering van [appellanten] ?
3.9.1.Uit het voorgaande volgt dat [geïntimeerden] gehouden zijn om mee te werken aan het instellen van een Raad van Advies. In artikel 14 van de statuten is bepaald dat de leden van de Raad van Advies worden benoemd door de certificaathouders op voorstel van de bestuursleden die tevens certificaathouders en bloedverwanten van de oprichters zijn.
Volgens [geïntimeerden] is het gezien de stemverhoudingen binnen de STAK en de geschillen tussen partijen onwaarschijnlijk dat de bestuursleden / certificaathouders komen tot voordracht en benoeming van de leden van de Raad van Advies.
3.9.2.Het hof overweegt hierover als volgt.
In de eerste plaats is van belang de vraag of de Raad van Advies moet bestaan uit onafhankelijke personen. De statuten bepalen hierover niets. Met inachtneming van de hiervoor in rov. 3.8.2. vermelde maatstaf, is het hof voorshands van oordeel dat de Raad van Advies inderdaad uit van de bestuursleden onafhankelijke personen moet bestaan. De Raad van Advies heeft immers ingevolge artikel 14 van de statuten tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de STAK. Dit maakt dat het voor de hand ligt dat de oprichters hebben bedoeld dat de leden van de Raad van Advies niet aan de bestuursleden van de STAK zijn gelieerd. Hieraan doet niet af dat in de raad van advies zoals die tot 2015 heeft gefunctioneerd zowel de bestuursleden van de STAK als de externe adviseurs vertegenwoordigd waren. Zoals hiervoor in rov. 3.8.4. is overwogen, is het maar de vraag of deze raad van advies kwalificeert als de Raad van Advies zoals bedoeld in artikel 14 van de statuten van STAK. Naar het voorshandse oordeel van het hof bevestigt de raad van advies zoals die tot 2015 heeft gefunctioneerd, en de samenstelling van de Raad van Bestuur van Bellivo S.A. vanaf 2016, juist dat de bestuursleden zich door van hen onafhankelijke adviseurs hebben laten adviseren. Overigens volgt uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat tussen partijen niet, of niet meer, in geschil is dat de Raad van Advies moet bestaan uit van de bestuursleden onafhankelijke leden.
3.9.3.Tussen partijen is niet in geschil dat het voorstel voor de leden van de Raad van Advies moet worden gedaan door [appellant 4] , [geïntimeerde 2] en moeder. Vervolgens is het ook weer aan [appellant 4] , [geïntimeerde 2] en moeder, als gerechtigden tot (het stemrecht op) de certificaten om over dit voorstel te beslissen. Ook hierover zijn partijen het eens.
In hun memorie van antwoord hebben [geïntimeerden] betoogd dat het moet gaan om een unaniem voorstel, maar tijdens de mondelinge behandeling bleek dat partijen het eens zijn dat dit geen unaniem voorstel hoeft te zijn maar dat hiervoor het uitgangspunt van een gewone meerderheid geldt.
Toewijzing van de vordering van de vordering van [appellanten] betekent dus dat [appellant 4] , [geïntimeerde 2] en moeder tot een voorstel voor drie van hen onafhankelijke leden van de Raad van Advies moeten komen, waarover zij het met gewone meerderheid van stemmen eens moeten worden. Aangezien partijen het erover eens zijn dat geen unanimiteit is vereist, valt niet in te zien dat toewijzing van de vordering van [appellanten] leidt tot een uitspraak die niet kan worden uitgevoerd. De omstandigheid dat de kans bestaat dat [appellanten] zich niet kan vinden in een op deze wijze tot stand gekomen besluit en rechtsmaatregelen neemt, staat naar het oordeel van het hof niet in de weg aan toewijzing van hun vordering.
Het hof zal de vordering van [appellanten] dan ook toewijzen die zin dat [geïntimeerden] worden veroordeeld om met [appellant 4] te komen tot een voorstel voor drie leden van de Raad van Advies en om met [appellant 4] de voorgestelde leden te benoemen als lid van de Raad van Advies. Het hof zal hieraan een termijn verbinden van vier weken na de datum van deze uitspraak. Het hof geeft partijen in overweging om ter uitvoering van deze veroordeling om pragmatische redenen af te spreken dat zowel [geïntimeerden] als [appellanten] ieder één lid voordragen, en dat deze twee leden gezamenlijk een derde onafhankelijk lid aanwijzen.
3.9.4.Het hof zal aan toewijzing van de vordering geen dwangsom verbinden. Het hof heeft geen aanwijzingen dat [geïntimeerden] de uitspraak in deze zaak niet zullen uitvoeren.