Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
omde anus zijn genummerd als 9 en 11 en de bemonstering
inde anus is genummerd als 10. Uit het NFI-rapport volgt dat het NFI 11 bemonsteringen heeft ontvangen, hetgeen overeenkomt met het totale aantal bemonsteringen uit de zedenset in of om zowel de vagina als de anus. In het NFI-rapport staat dat de bemonsteringen van het perineum, om de anus en in de anus zijn onderzocht op de aanwezigheid van onder andere sperma. In het NFI-rapport wordt echter niet verwezen naar de afzonderlijke spoornummers van de bemonsteringen uit de zedenset. Vervolgens worden de bemonsteringen om en in de anus door het NFI veiliggesteld als nummers #03, #04 en #05 voor DNA-onderzoek. Deze nummers matchen niet met de nummers van de bemonsteringen in de zedenset. Hoewel hieruit niet kan worden geconcludeerd dat de sporen van sperma
nietzijn aangetroffen in de bemonsteringen om de anus en in de anus , kan ook niet worden vastgesteld dat de sporen
welin die bemonsteringen zijn aangetroffen, een en ander zou een interpretatie en daarmede een invulling vergen van de conclusies van het rapport. Bovendien is het hof van oordeel dat ook in het geval wel zou kunnen worden vastgesteld dat er sperma om en in de anus van de aangeefster is aangetroffen, dit nog niet met een voldoende mate van zekerheid leidt tot de conclusie dat de verdachte met zijn penis het lichaam van de aangeefster anaal is binnengedrongen, gelet op de houding waarin de verdachte en de aangeefster seks hebben gehad. Hierdoor valt niet uit te sluiten dat er bij de anus spermasporen worden aangetroffen. Bovendien blijkt uit het forensisch onderzoek aan het lichaam van de aangeefster niet hoe diep anaal de bemonstering is afgenomen waardoor niet kan worden vastgesteld of, en zo ja, in welke mate, het aannemelijk is dat de spermasporen daar terecht zijn gekomen door het anaal binnengaan dan wel binnendringen van het lichaam.