Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- de aanvullende stukken (bijlage 7) ingediend namens [verzoeker] en ontvangen ter griffie van dit hof op 5 juli 2024;
- de op de mondelinge behandeling namens [verzoeker] overgelegde en voorgelezen spreekaantekeningen en
- de door mr. Vink – op verzoek van het hof, dit ter informatie – toegestuurde beslissing op bezwaar van 23 juli 2024, ingekomen ter griffie van dit hof op 25 juli 2024. Geen van partijen heeft aangaande of met betrekking tot deze beslissing het hof nader bericht. Het hof heeft de uitkomst van het bezwaar als zodanig niet bij haar beoordeling betrokken.
- [verzoeker] , bijgestaan door mr. Van Helvoirt;
- mevrouw [vertegenwoordiger 1] namens de minister, bijgestaan door mr. Vink en
- de heer [vertegenwoordiger 2] namens WML, bijgestaan door mr. Stoop.
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
- of de belangen van de rechthebbende redelijkerwijs niet de onteigening van de percelen grond vorderen en
- of in het gebruik van de percelen grond niet meer belemmering wordt gebracht dan redelijkerwijze voor de aanleg en instandhouding van het werk nodig is.
Daardoor is er naar het oordeel van het hof geen sprake van meer belemmering in het gebruik van de percelen dan redelijkerwijs nodig is voor de aanleg en instandhouding van het werk. Mocht onverhoopt toch schade optreden doordat het werk niet grondneutraal is uitgevoerd met verlies van de Skal-certificering tot gevolg, dan moet dit opgelost worden in het kader van de schadeloosstelling op de voet van artikel 1 BP.