ECLI:NL:GHSHE:2024:2605

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juli 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
20-002722-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal in vereniging uit een woning met bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte is beschuldigd van diefstal in vereniging uit een woning, gepleegd op 2 juli 2023 te Cuijk. De verdachte en een mededader hebben zich buiten weten en tegen de wil van de rechthebbende in de woning bevonden en hebben verschillende goederen, waaronder een laptop, sieraden en een tablet, weggenomen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, maar met een andere strafoplegging. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte betrokken was bij de diefstal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader kort na de diefstal zijn aangetroffen in een auto met de gestolen goederen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en heeft de beslagbeslissingen van de politierechter bevestigd. De beslissing is gebaseerd op de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof heeft overwogen dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van de gestolen goederen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002722-23
Uitspraak : 29 juli 2024
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 25 september 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-163234-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1983,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De politierechter heeft aan het voorwaardelijk opgelegde strafdeel een meldplicht als bijzondere voorwaarde verbonden. De politierechter heeft tevens beslissingen genomen op het beslag.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de strafoplegging en de verdachte - in zoverre opnieuw rechtdoende - zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 45 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daaraan gekoppeld het reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De advocaat-generaal heeft tevens gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, te vervangen door 90 dagen hechtenis. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd de beslagbeslissingen van de politierechter te bevestigen.
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit. De raadsman van de verdachte heeft tevens een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het (naar het hof begrijpt) voegen van de beelden opdat het hof zelf een valide herkenning kan doen, ingeval het hof tot een bewezenverklaring komt.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juli 2023 te Cuijk, gemeente Land van Cuijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten de woning gelegen aan [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), één of meer goederen, te weten een laptop, en/of één of meer sieraden, en/of een tablet, en/of een verzameling van messen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 juli 2023 te Cuijk, gemeente Land van Cuijk, tezamen en in vereniging met een ander, in een woning gelegen aan [adres 2] , alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, goederen, te weten een laptop, sieraden, een tablet, en een verzameling van messen, die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie-eenheid Oost-Brabant, registratienummer PL2100-2023147005, gesloten d.d. 5 juli 2023, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , brigadier van politie (digitaal doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 120). Alle tot het bewijs gebezigde processen- verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 2 juli 2023 (dossierpagina’s 27-28), voor zover als inhoudende de verklaring van [benadeelde 1] :

Omschrijving aangifte.

Feit: gekwalificeerde diefstal in/uit een woning
Plaats delict: [adres 2]
(het hof begrijpt: [adres 2] )Cuijk, binnen de gemeente Land van Cuijk
Ik doe hierbij aangifte van diefstal uit mijn woning
(het hof begrijpt: de woning gelegen aan [adres 2]). Mijn dochter heeft gisteren (
het hof begrijpt: op 1 juli 2023) rond 20.00 uur ons huis verlaten. Ze heeft het huis afgesloten en intact achtergelaten.
Vandaag (
het hof begrijpt: op 2 juli 2023) omstreeks 19.00 uur heeft de buurvrouw van [adres 3] tijdens het uitlaten van de hond gezien dat de voordeur bij ons openstond. (…) Mijn dochter was als eerste ter plaatse en zag bij binnenkomst dat er in de woonkamer en in het eetkamergedeelte van de kasten en van het televisiemeubel de deurtjes openstonden. Ook stonden de deurtjes van het vitrinekastje van mijn man in de woonkamer open. Later zagen we dat er diverse zaken uit het kastje verdwenen waren. Bij controle op de eerste verdieping zagen we dat in de slaapkamers de kastdeuren ook geopend waren. (…) Er zijn op het eerste gezicht zaken verdwenen uit kastjes die ook weer zijn gesloten. Er zijn diverse zaken meegenomen zoals: een laptop, sieraden, een verzameling van messen en een tablet.
Er zijn nergens in de woning braaksporen te zien aan deuren of ramen. Dit bevreemdde ons. Tot wij ons beseften dat onze schoonzoon
(het hof begrijpt: genaamd [benadeelde 2] , als genoemd in bewijsmiddel 9)afgelopen 21 maart
(het hof begrijpt: 2023)is bestolen van diverse goederen uit zijn PostNL werkbus. Ontvreemd waren onder andere huissleutels van onze woning maar ook zijn kentekenbewijs wat op ons adres stond. (…) Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Een proces-verbaal van (aanvullend) verhoor aangever d.d. 4 juli 2023 (dossierpagina’s 29-30), voor zover als inhoudende de verklaring van [benadeelde 1] :
Ik begrijp dat u mij drie foto's wil laten zien van aangetroffen goederen bij een mogelijke verdachte van de diefstal uit onze woning. Deze diefstal is gepleegd op zondag 2 juli 2023. U vraagt aan mij of ik deze goederen herken als weggenomen goed uit onze woning.
Foto 1 (patroonhouder):
Ja, deze herken ik als het magazijnhouder van het alarmpistool van mijn man. Er zitten twee goudkleurige geluidspatronen in. Er zit één zilverkleurig flashpatroon in.
Foto 2 (alarmpistool):
Ja, dit betreft het alarmpistool van mijn man. Daar hoorde de patroonhouder van foto 1 in. Dit alarmpistool zat gewikkeld in een oud Hollands blauw/wit geblokte theedoek.
Foto 3 (vijf messen):
Ja, deze vijf messen zijn uit de verzameling van mijn man. Het vlindermes is oud, deze had veel speling tussen het heft en het lemmet. Het hoesje van mes drie hoort bij een ander veel groter mes. Het hoesje van mes vier hoort bij mes vijf.
3.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 juli 2023 (dossierpagina’s 39-41), voor zover als inhoudende de verklaring van [getuige] , adres [adres 4] :
Op zondag 2 juli 2023, omstreeks 17.45 uur, was ik thuis (
het hof begrijpt: in de woning [adres 4]). (…) Onze keuken ligt aan de voorkant van de woning en vanuit hier hebben we zicht op de openbare weg. Rond 17.45 / 18.00 uur moest ik wat uit de keuken pakken. Ik keek vervolgens naar buiten en ik zag een klein geel autootje voor onze woning staan. Gezien het model denk ik aan de Suzuki Alto, oud model. Het was in ieder geval een 5-deurs en wat me opviel was dat er een veeg op de rechterzijde van de auto zat.
De auto stond geparkeerd met de neus in de richting van het centrum. Wat me verder opviel was dat de alarmlichten aan stonden en dat de portierramen omlaag stonden. Ik zag een persoon bij de auto en ik zag dat deze iets uit de achterbak van de auto pakte. Ik dacht aan startkabels of zoiets. Daarop zag ik dat de persoon wegliep in de richting van de hogere huisnummers
(het hof begrijpt: o.a. richting het [adres 2] ).Ik vond dat raar (…) Na ongeveer een kwartier liep ik weer naar de keuken. Ik zag toen twee personen bij de gele auto. De persoon, welke eerder de startkabels (
het hof begrijpt: of zoiets)vasthad, zag ik aan de bestuurderszijde staan met de achterportieren open. De tweede persoon stond met de rug naar mij toe en ik zag dat deze een chroomkleurig voorwerp op de achterbank legde. (…) Hierna zag ik dat beide personen instapten en wegreden in de richting van het centrum.
Een uur later hoorde ik dat er op [adres 2]
(het hof begrijpt: [adres 2]) was ingebroken.
Ik zag beide personen met het volgende signalement:
De persoon welke de startkabels, of wat hierop lijkt vasthield:
- Een blank of licht getinte huidskleur / kort baardje/ een bos haar;
De persoon welke ik op de rug keek en een chroomkleurig voorwerp op de achterbank legde: dat was een man.
4.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2023 (dossierpagina’s 42-47), voor zover als inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op woensdag 5 juli 2023 was ik, verbalisant [verbalisant 2] , belast met een onderzoek naar
een woninginbraak
(het hof begrijpt gelet op de aangifte: een diefstal uit een woning)welke gepleegd was tussen 1 juli 2023 te 20.00 uur en 2 juli 2023
te 21.52 uur op het adres [adres 2] . Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de beelden afkomstig waren van een Ring-deurbel. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de beelden zicht hadden op de woningen met [adres 5] en [adres 6] welke gelegen waren aan de [adres 2] te Cuijk. (…) Ik, verbalisant [verbalisant 2] , hoorde van de verstrekker van de videobeelden dat de tijdsbalk de werkelijke tijd aangaf.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag op de camerabeelden vervolgens het volgende:
De datum van het videobestand betrof 2 juli 2023 (…)
- Op het tijdstip 17.54 minuten en 30 seconden komt een kleine personenauto welke geel van kleur is met een langzame snelheid door de straat heen gereden. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de genoemde personenauto geel van kleur was, een 4-deurs (
het hof begrijpt: 5-deurs inclusief de kofferbak) auto betrof en voorzien was van zwarte velgen. Deze auto kwam uit de richting van het adres [adres 2] en verdwijnt uit beeld.
(…)
- Op het tijdstip 18.06 uur en 45 seconden stond de eerder genoemde kleine gele personenauto geparkeerd op de Hazeleger ter hoogte van de [adres 6] . De gele
kleine personenauto stond geparkeerd met de neus richting [adres 2] . Op het
genoemde tijdstip loopt persoon l, komende uit de richting van [adres 2] naar de
bestuurderskant van de genoemde gele kleine personenauto. Op dat moment stond
persoon 2 al bij de bijrijderskant.
- Persoon 1 draagt een voorwerp in zijn handen en maakt van de genoemde personenauto
het achterportier open aan de bestuurderskant en legt daarin het voorwerp wat hij in
zijn handen hield.
- Persoon 1 en persoon 2 stappen vervolgens allebei in de genoemde kleine gele
personenauto en rijden weg in de richting van [adres 2] . Persoon 1 stapt in aan
de bestuurderskant en persoon 2 stapt in aan de bijrijderskant.
Signalement:
Persoon 1: normaal postuur, blanke huidskleur, kaal hoofd, draagt een zwart/donker T-shirt met een print aan de voorzijde. Draagt een donkere broek en licht gekleurde schoenen.
Persoon 2: lichte huidskleur, draagt een grijs/licht shirt met aan de voorzijde witte accenten op borsthoogte.
5.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2023 (dossierpagina’s 52-53), voor zover als inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Op zondag 2 juli 2023 was ik verbalisant [verbalisant 3] belast met een motordienst in de stad Nijmegen. (…) De eenheid van team verkeer (…) vroeg ondersteuning op [locatie] . Deze eenheid was controle van een voertuig aan het uitvoeren. (…) Ter plaatse zag ik dat collega's van de eenheid 0593 bij een gele Suzuki stond. Ik werd bij gesproken door collega's [verbalisant 6] . Collega [verbalisant 6] gaf aan dat er drie personen in het voertuig zaten. (…) Nadat de bestuurder was aangehouden (…) zijn de overige inzittenden uit het voertuig gehaald en zijn deze personen voor de Suzuki neergezet. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , ben toen samen met collega [verbalisant 6] het voertuig gaan doorzoeken. Ik verbalisant [verbalisant 3] zag dat er op de
achterbank van het voertuig een plastictas met logo van LIDL stond. Ik zag dat deze tas openstond en ik kon in de tas kijken. Ik zag verschillende messen uit deze tas steken. Ik heb vervolgens de tas gepakt en ben verder in deze tas gaan kijken. Ik zag dat er in de plastic tas nog een zwart tasje zat. Ik heb dit zwarte tas uit de plasticzak gehaald. Ik voelde dat er iets zwaars in het tasje zat. Ik heb deze tas geopend ik voelde dat er een voorwerp in zat en zag dat deze in handdoek gewikkeld was. Ik heb voorwerp eruit gehaald en de handdoek ontvouwen en ik zag dat er een vuurwapen in de handdoek zat. (…) Op de achterbank zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , nog een rood sieradendoosje liggen en ik zag dat er in dit doosje ook allemaal verschillende sieraden zaten. Dit doosje lag naast de plastic tas van de LIDL. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , ben toen verder gaan kijken in de LIDL plastictas en zag dat daar nog een stoffen tas in zat. Ik heb deze uit de plastictas gehaald en zag dat er in deze tas ook allemaal verschillende soorten messen zaten. Ik zag dat er onder in de stoffen tas allemaal patronen zaten van verschillende kaliber.
Al deze goederen zijn door mij en de collega’s in beslaggenomen.
6.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2023 (dossierpagina’s 56-58), voor zover als inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op dinsdag 4 juli 2023 was ik, verbalisant, bezig met het onderzoek naar een
woninginbraak op [adres 2] . (…) Op 3 juli 2023 werd er een filmpje doorgestuurd dat opgenomen is in de buurt van de inbraak. Dit filmpje is voorzien van de datum 02-07-2023 en begint met een tijdsindicatie van 17:54:21 uur. Op dit filmpje is te zien dat er een gele kleine personenauto langzaam over de weg rijdt en vervolgens uit het beeld verdwijnt. Vervolgens verschijnt de gele personenauto weer in beeld met de neus in de richting van de camera. Te zien is dat er twee personen naar de personenauto toe lopen. (…) Op deze beelden is te zien dat er een persoon geheel gekleed is in het zwart met lichte schoenen. Deze persoon loopt naar de bestuurderskant. Deze persoon heeft (…) een plastic tas in zijn rechterhand en opent de deur achter de bestuurdersdeur. De tas die hij in zijn hand had legt hij daar op de achterbank. Vervolgens loopt deze naar de bestuurdersdeur en steekt zijn hand door het openstaande raam. Te zien is dat hij de deur vanuit de binnenzijde van de auto opent. Bij het instappen is een wit logo aan de voorzijde van zijn shirt te zien. Niet is te
zien om wat voor soort logo het gaat. Te zien is dat deze persoon een kaal hoofd heeft en ongeveer 170 cm groot is met een normaal postuur. De andere persoon is gekleed in het grijs. Deze persoon stapt in aan de passagierszijde. Deze persoon is wat groter ongeveer 175 cm groot.
7.
Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 2 juli 2023 (dossierpagina’s 62-65), voor zover als inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op zondag 2 juli 2023 om 20:03 uur werd door ons op de locatie [locatie] aangehouden als verdachte [medeverdachte 1] . Op zondag 2 juli 2023 waren wij, verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] belast met verkeerswerkzaamheden voor het gebied Gelderland. (…) Wij reden op de Schoenaker ter hoogte van het tankstation Shell en reden naar de rotonde Schoenaker- Leigraaf. Wij zagen dat op deze rotonde een personenauto, merk Suzuki, type Alto, voorzien van kenteken [kenteken] ons voorbij reed. (…) Wij gaven het voertuig een stopteken op de Schoenaker.
Wij zagen dat het voertuig bij de rotonde Schoenaker-Goudwerf rechtsaf sloeg en de
Goudwerf op reed. Wij zagen dat het betrokken voertuig hier stopte. (…) Ik, verbalisant [verbalisant 6] , vorderde inzage van het rijbewijs van de bestuurder. Ik hoorde dat hij zei dat hij geen rijbewijs had. (…) Ik vorderde inzage van zijn identiteitsbewijs. Ik hoorde dat de man zei: 'dat zei ik net toch, ik heb niks bij mij.' Ik vroeg de verdachte naar zijn gegevens. Hij gaf op
te zijn genaamd: [medeverdachte 1] , geboortedatum [geboortedag 2] 1980.
(…)
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , vorderde een geldig legitimatiebewijs van de bijrijder. Ik hoorde de bijrijder zeggen dat hij geen legitimatiebewijs bij had. Ik zag dat bijrijder een Acer laptop op zijn schoot had. Ik hoorde dat de bijrijder zei dat hij (…) de eigenaar van de auto was. Ik vroeg het kenteken op in ons politiesysteem. Ik zag dat de RDW-foto overeenkwam met de persoon die voor me stond. Door middel van controle vragen is de identiteit vastgesteld, de bijrijder bleek te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedag 1] 1983 in [geboorteplaats] .
(…)
Tijdens de controle bleken de volgende personen in het voertuig te zitten. Hierbij
een overzicht van de personen:
De bestuurder was genaamd:
[medeverdachte 1] , geboortedatum [geboortedag 2] 1980
De bijrijder die rechts voorin zat was genaamd:
[verdachte] , geboortedatum [geboortedag 1] 1983
(…)
Wij onderzochten het voertuig. Ik, verbalisant [verbalisant 6] , zag dat onder de bestuurdersstoel
een tablet van het merk Alcatel lag. (…) Ik drukte op de tablet en zag dat de tablet terug
gezet was naar fabrieksinstellingen.
(…)
Collega [verbalisant 3] vond op de achterbank een Lidl tas met daarin veel messen en tevens
een vuurwapen. (…) In het vuurwapen bleken knalpatronen te zitten. Tevens lagen er in de Lidl tas meerdere verpakkingen met knalpatronen hierin. (…) Ik, verbalisant [verbalisant 6] , keek onder de bijrijder stoel die zich rechts voorin bevond. Ik zag daar een doorzichtig zakje liggen. Ik zag dat in het zakje een rijbewijs bevond. Ik pakte het zakje en opende deze. Ik, verbalisant, [verbalisant 5] bevroeg het rijbewijs in het voor ons beschikbaar politie systeem. Ik, verbalisant, [verbalisant 5] zag dat het rijbewijs als gestolen gesignaleerd geregistreerd stond sinds maart 2023. (…) Wij besloten de goederen in beslag te nemen. Wij hadden het vermoeden dat de goederen mogelijk van diefstal afkomstig waren. Mede doordat zij een laptop en een tablet vervoerden die op fabrieksinstellingen stonden terwijl zij geen verpakkingsmateriaal bij zich hadden. Er lag op de achterbank een rood doosje met sierraden. Deze namen wij in beslag. De Acer laptop die verdachte [verdachte] op de grond voor hem had neergelegd namen wij in beslag. De tablet namen wij ook in beslag.
8.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 juli 2023 (dossierpagina’s 73-77), voor zover als inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] :
V= vraag verbalisant
A= antwoord verdachte
V: Op zondag 2 juli 2023, om 20.03 uur werd jij staande gehouden op adres [locatie]
. Wie zaten er bij jou in de auto?
A: Mijn vriendin (..) en [verdachte] .
Mijn vriendin hebben wij opgehaald.
V: waar ken je hen van?
A: [verdachte] , ik ken hem zijn hele leven al
,minimaal twintig jaar.
(…).
V: Van wie is de auto waar jullie in reden?
A: Van [verdachte]
V: wie rijden er allemaal in die auto?
A: [verdachte] .
(…)
V: Wat voor kleur heeft de auto?
A: Geel
9.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2023 (dossierpagina’s 54-55), voor zover als inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Tijdens de controle van het voertuig (
het hof begrijpt: de gele Suzuki Alto, op het datum en de plaats zoals vermeld in bewijsmiddel 5) vond ik onder de bijrijdersstoel een plastic doorzichtig zakje met hierin een rijbewijs en kentekenbewijs. Het rijbewijsnummer was [documentnummer] . Dit document stond als gestolen gesignaleerd. Aangever [benadeelde 2] had op 24 maart 2023 aangifte gedaan van de diefstal. Het feit was gepleegd tussen 21 maart 2023 om 10:00 en 21 maart 2023 om 16:30. Het rijbewijs en kentekenbewijs zat in een tas die in de werkbus van de aangever lag. De gehele tas was meegenomen met diverse goederen erin. Onder andere zaten er huissleutels in.
(…)
In het politiesysteem keek ik naar de bovengenoemde aangifte. Ik zag dat de aangever
gekoppeld was aan een gekwalificeerde diefstal uit een woning in Cuijk. Er bleek op
het adres [adres 2] een diefstal gepleegd te zijn. In de aangifte stond
beschreven dat de volgende goederen waren weggenomen:
- Laptop
- Sieraden
- Verzameling van messen
- Tablet
(…)
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , sprak in de nacht van 3 juli 2023 de voicemail in van aangeefster [benadeelde 1] . Kort hierna werd ik teruggebeld door aangeefster [benadeelde 1] . Ik vroeg haar of zij mij meer informatie kon verstrekken over de gestolen goederen. Ik hoorde dat zij kort samengevat het volgende vertelde:
De laptop betreft een laptop van het merk Acer. Ik heb het serienummer nog van de
laptop. Het serienummer is [serienummer] . De verzameling messen zijn van mijn man. Hij verzamelt ze. Er zitten ook verboden messen tussen. Ook messen met afbeeldingen, waaronder een adelaar. De sierraden die zijn weggenomen bestaan uit meerdere zilveren ringen en armbanden (…).
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , bekeek de goederen op het moment dat de aangeefster ze beschreef. Ik zag dat de kenmerken van bovenstaande goederen overeen kwamen met de goederen die ik voor mij had. Het was mij duidelijk dat de goederen die bij haar gestolen waren de goederen zijn die wij in beslag hadden genomen Bij het bevragen van dit kenteken in het politiesysteem zag ik dat dit kenteken op naam van verdachte [verdachte] stond.

Voertuig

Voertuig : Personenauto
Merk/type : Suzuki Alto
Kleur : Geel
Kenteken : [kenteken]
Bouwjaar : 2002
10.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 juli 2023 (dossierpagina’s 92-97), voor zover als inhoudende de verklaring van [verdachte] :
V=vraag verbalisant
A= antwoord verdachte.
V: Op zondag 2 juli 2023, om 20.03 uur werd jij staande gehouden op adres [locatie]
. Wie zaten er bij jou in de auto?
A: [medeverdachte 1] en (..) . [medeverdachte 2] .
V: waar ken je hen van?
A: [medeverdachte 1] heb ik ooit leren kennen via mijn vader. [medeverdachte 2] is de vriendin van [medeverdachte 1] .
V: Van wie is de auto waar jullie in reden?
A: Van mij.
V: Wat is het kenteken
A: [kenteken] .
V: Wat voor kleur heeft de auto?
A: Geel.
V: Zitten er beschadigingen aan de auto?
A: Vast wel, linker portier gaat niet open van buiten.
(…)
V: Waar zat jij in de auto?
A: Bijrijdersstoel
11.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 juli 2023 (dossierpagina’s 98-100), voor zover als inhoudende de verklaring van [verdachte] :
V= vraag verbalisant.
A= antwoord verdachte.
V: Wil je zelf verder nog iets verklaren?
A: (…) De deur van mijn personenauto kan je niet van de buitenkant openen deze is alleen vanaf de binnenzijde te openen.
12.
Een proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de rechtbank Oost-Brabant d.d. 25 september 2023, voor zover als inhoudende de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg:
Ik zat op 2 juli 2023 samen met [medeverdachte 1] in een gele auto. (…) De auto stond op mijn naam. Ik ben de enige die de auto gebruikt. Ik had een laptop op schoot.
13.
De eigen waarneming van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch betreffende de in de ID-staat opgenomen foto van de verdachte d.d. 3 juli 2023 (dossierpagina 101):
Het hof neemt op de foto waar dat het een foto betreft behorende bij de ID-staat van [verdachte] . Op de genoemde foto van de ID-staat staat een blank manspersoon afgebeeld met een kaal hoofd.
14.
De eigen waarneming van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch betreffende de in de ID-staat opgenomen foto van de verdachte d.d. 4 juli 2023 (dossierpagina 79):
Het hof neemt op de foto waar dat het een foto betreft behorende bij de ID-staat van [medeverdachte 1] . Op de genoemde foto van de ID-staat staat een blank manspersoon afgebeeld. De manspersoon heeft naar diverse kanten uitstaand haar heeft en een kort baardje.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de belastende omstandigheden die de politierechter redengevend heeft geacht genuanceerd dienen te worden. De raadsman heeft met betrekking tot die omstandigheden aangevoerd dat niet zonder meer duidelijk is dat de auto die is gezien op de plaats delict dezelfde is als de auto waarin de verdachte is aangehouden. Aangevoerd is tevens dat de herkenning van de verdachte door [verbalisant 4] twijfelachtig is. Ook is aangevoerd dat er geen sprake is van een korte tijdsspanne tussen de gepleegde diefstal en het aantreffen van de verdachten in de auto. Tot slot is aangevoerd dat getuige [getuige] een ander signalement geeft van de verdachten en uit de verklaring niet kan blijken dat deze getuige de diefstal daadwerkelijk heeft gezien. De raadsman heeft deze ‘nuanceringen’ ten grondslag gelegd aan de conclusie dat de verdachte dient te worden vrijgesproken nu slechts sprake is geweest van het aantreffen van de verdachte in een auto met daarin gestolen goederen, terwijl de belastende omstandigheden niet zodanig zijn dat de conclusie kan worden getrokken dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de diefstal in vereniging heeft gepleegd.
Vastelling van de feiten
Het hof stelt vast dat er op 2 juli 2023 omstreeks 18:00 uur een gele auto, door de getuige herkend als een gele Suzuki Alto, oud model, geparkeerd stond in de straat waar de woning [adres 2] stond. De auto stond ter hoogte van een lager huisnummer ( [adres 6] ) geparkeerd en er waren bewegingen van twee personen van en naar de hogere huisnummers. Er arriveren gelijktijdig twee personen weer bij de auto. Te zien is dat een van de personen, de bestuurder, een voorwerp op de achterbank van de auto legt en het bestuurdersportier van de auto vervolgens opent door zijn hand door het openstaande raam te steken. Beide personen stappen in en de auto rijdt hierop weg in de richting van [adres 2] . De bestuurder had een kaal hoofd.
Omstreeks 20:00 die dag werd te Beuningen een gele Suzuki Alto staande gehouden. In deze auto reed [medeverdachte 1] op dat moment als bestuurder en zat de verdachte als bijrijder. De verdachte heeft toen bekend gemaakt dat hij de eigenaar was van het voertuig. De verdachte had een laptop van het merk Acer op zijn schoot, welke door verbalisant [verbalisant 6] werd herkend als de door aangeefster beschreven laptop, welke kort daarvoor was gestolen uit de woning aan [adres 2] . Tevens werd in de auto onder de bijrijdersstoel een rijbewijs op naam van [benadeelde 2] aangetroffen, welke [benadeelde 2] in maart 2023 aangifte deed van de diefstal van onder meer zijn identiteits- en kentekenbewijs en de huissleutels
(het hof begrijpt uit de bewijsmiddelen: van [adres 2] )
Onder de bestuurdersstoel van de gele Suzuki Alto lag een tablet van het merk Alcatel, welke teruggezet was naar fabrieksinstellingen. Op de achterbank werd een tas van de supermarkt Lidl aangetroffen met daarin messen en een vuurwapen dat in een handdoek was gewikkeld, welke door aangeefster zijn herkend als de weggenomen goederen vanuit haar woning aan [adres 2] . Op de achterbank werd tevens een rood sieradendoosje aangetroffen, met daarin verschillende sieraden. De wapens en de sieraden zijn door verbalisant [verbalisant 6] herkend als de door aangeefster beschreven gestolen goederen.
De verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar is van een gele Suzuki Alto en de auto alleen zelf gebruikt en de auto enkel van binnenuit te openen is. Gelet op het bouwjaar van de auto, zijnde 2002, is het hof van oordeel dat er dan inderdaad in 2023 sprake is van een ouder model Suzuki Alto.
Juridisch kader
Aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen kan niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen. Voor de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht, zijn de feiten en omstandigheden van het geval van belang (vgl. HR 19 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2880,
NJ2010/475). Voor het plegen van diefstal in vereniging geldt hetzelfde.
Bij die beoordeling kan een rol spelen of de verdachte een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor dat voorhanden hebben. De omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden kan op zichzelf, mede gelet op het bepaalde in art. 29, eerste lid, Sv, niet tot het bewijs bijdragen. Dat brengt echter niet mee dat de rechter, indien een verdachte voor een omstandigheid, die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven, zulks niet in zijn overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal zou mogen betrekken (HR 3 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0733,
NJ1997/584).
Indien met betrekking tot de toedracht van een strafbaar feit wel kan worden vastgesteld dat deze door "verenigde personen" is begaan, maar niet direct kan worden vastgesteld door wie precies, terwijl de verdachte zelf kort na dat strafbare feit wordt aangetroffen in omstandigheden die duiden op betrokkenheid bij dat feit, kan sprake zijn van een situatie waarin het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte van belang is voor de beantwoording van de vraag of het tenlastegelegde plegen in vereniging kan worden bewezen.
Het voorgaande kan ook van belang zijn in een geval waarin weliswaar met betrekking tot de toedracht van de diefstal niet is vastgesteld dat deze door medeplegers is begaan, maar dat zich wel kenmerkt door de omstandigheid dat kort na de diefstal de verdachte met een ander of anderen wordt aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid bij de diefstal duiden, terwijl er geen contra-indicaties met betrekking tot het medeplegen door de verdachte bestaan (zoals dat wél het geval was in HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1319,
NJ2016/414).
Oordeel hof
Naar het oordeel van het hof vindt het verweer van de raadsman dat niet vaststaat dat de auto die aanwezig was op de plaats delict dezelfde auto was waarin de verdachten zijn aangetroffen reeds zijn weerlegging in de bewijsmiddelen. Het ging bij de plaats delict om een gele Suzuki Alto ouder model, terwijl de Suzuki Alto van verdachte met bouwjaar 2002 niet alleen een ouder model is, maar bovendien ook geel is. Daarnaast is door verbalisant [verbalisant 4] aan de hand van beelden geconstateerd dat de deur van de gele auto op de plaats delict op een bijzondere wijze werd geopend, welke zelfde bijzondere wijze van het openen van de deur van zijn gele auto door de verdachte is bevestigd. Het hof is derhalve van oordeel dat het de auto van de verdachte is geweest die ten tijde van het delict zich in de directe nabijheid van de woning aan [adres 2] bevond. In voormeld verband overweegt het hof in het bijzonder, dat in de gele Suzuki Alto van de verdachte waarin de verdachten korte tijd later (2 uren later) zijn aangetroffen, goederen zijn aangetroffen die door aangeefster zijn herkend als bij haar ontvreemde goederen er tevens een rij- en kentekenbewijs op naam van [benadeelde 2] - welk kentekenbewijs het adres [adres 2] vermeldde - onder de bijrijdersstoel van de auto van verdachte is aangetroffen. De bijrijdersstoel was de plaats waar de verdachte zat ten tijde van de staandehouding.
Met betrekking tot het verweer omtrent de herkenning van de verdachten door [verbalisant 4] overweegt het hof dat het
dezeherkenning van de personen niet tot zijn bewijsconstructie zal bezigen, niettegenstaande het feit dat het kennelijke betrouwbaarheidsverweer van de raadsman niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
Nu de auto van verdachte, zoals het hof heeft vastgesteld, kort voor het ontdekken van de diefstal in de direct nabijheid van de woning aan [adres 2] is gesignaleerd en deze daar ook enige tijd heeft gestaan, en niet aannemelijk is geworden dat de auto bij een ander dan verdachte in gebruik was, verdachte heeft immers verklaard dat de auto alleen bij hem in gebruik is, terwijl verdachte qua uiterlijk een man is met een kaal hoofd, is het hof van oordeel dat verdachte een van de twee mannen is geweest die bij de auto is gesignaleerd en hij spullen in de auto heeft gelegd en waarna zij met de auto zijn weggereden. Met betrekking tot de tweede man die is gesignaleerd, overweegt het hof nog, dat, nu verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft verklaard dat hij met [medeverdachte 1] in de auto zat en [medeverdachte 1] naar het oordeel van het hof ook voldoet aan de omschrijving van een van de mannen door de getuige [getuige] , het hof van oordeel is dat [medeverdachte 1] de man is die samen met verdachte ter plaatse in Cuijk is geweest.
Het hof stelt vast dat de diefstal door verenigde personen is begaan, immers beide personen arriveren met de Suzuki Alto en blijven in elkaars nabijheid, waarna zij gezamenlijk worden aangetroffen in de auto met de gestolen goederen. Aldus zijn de verdachten aangetroffen in een situatie waarin niet direct kan worden vastgesteld wie welke handeling heeft verricht, doch zijn de verdachten aangetroffen in een situatie die vraagt (‘calls’) om uitleg, terwijl de verdachten geen redelijke, de redengevendheid van die situatie ontzenuwende, verklaring hebben gegeven, zodat het naar het oordeel van het hof niet anders kan zijn dan dat de verdachten het feit in vereniging hebben gepleegd.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte- kort voor het ontdekken van de diefstal - met zijn auto in de directe nabijheid van de woning van aangeefster aan [adres 2] is geweest. Hij heeft voordat hij daar wegreed goederen in zijn auto gelegd .Hij was bij het leggen van die goederen in de auto en bij het wegrijden met de auto in gezelschap van een andere man. Het hof heeft niet vastgesteld wie die andere man was.
Nog geen twee uur later is verdachte, in het gezelschap van [medeverdachte 1] , in zijn, verdachtes auto, aangetroffen terwijl gestolen goederen uit de woning aan [adres 2] zich in zijn auto bevonden. Verdachte heeft voor het aantreffen van die goederen geen enkele reden gevende verklaring gegeven.
Gelet op het ontbreken van een dergelijke verklaring en het zeer korte tijdsverloop tussen de diefstal en het aantreffen van de gestolen goederen bij verdachte is het hof van oordeel dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Nu het hof niet heeft vastgesteld dat [medeverdachte 1] degene was die bij verdachte was ten tijde van het plegen van het delict zal het hof de verdachte vrijspreken van het hem ten laste gelegde plegen in vereniging en veroordelen voor het plegen van de diefstal.
Uit de bewijsmiddelen (met name de aangifte van aangeefster) volgt naar het oordeel van het hof genoegzaam dat de verdachte zich buiten weten én tegen de wil van de rechthebbende in de woning hebben bevonden. Te meer nu aangeefster tijdens haar aangifte van 2 juli 2023 (dossierpagina’s 27-28) onder meer heeft verklaard dat zij vermoedt dat iemand met een eerder gestolen huissleutel binnen is gekomen en dat niemand het recht of de toestemming had dit feit te plegen.
De andersluidende verweren van de verdedigingen worden dan ook verworpen.
Voorwaardelijk verzoek voeging beelden
De raadsman van de verdachte heeft een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het (naar het hof begrijpt) voegen van de beelden opdat het hof zelf een valide herkenning kan doen, ingeval het hof tot een bewezenverklaring komt én de herkenning van de verdachte(n) door verbalisant [verbalisant 4] als bewijsmiddel bezigt. Aan het verzoek is naar het hof begrijpt ten grondslag gelegd dat de herkenning van de verdachte(n) door [verbalisant 4] niet mogelijk is.
Nu het hof weliswaar tot een bewezenverklaring komt en deze bewezenverklaring mede doet steunen op het proces-verbaal van [verbalisant 4] doch niet doet steunen op diens herkenning, is de voorwaarde van het verzoek niet (geheel) vervuld, zodat het hof niet gehouden is om te beslissen op dit verzoek.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt gekwalificeerd als volgt:
diefstal door twee of meer verenigde personen in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij in vereniging een diefstal uit een woning heeft gepleegd, terwijl zij zich daar buiten weten en tegen de (kennelijke) wil van de rechthebbende bevonden. Met deze strafbaarstelling wordt in eerste instantie het eigendomsrecht beschermd. Tevens beoogt deze strafbaarstelling in het bijzonder eigendommen te beschermen die zich bevinden in bijzonder beschermingswaardige ruimten zoals een woning, waarmee ook de huisvrede wordt beschermd (vgl. HR 18 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:973).
Het hof rekent het de verdachte aan dat hij op slinkse wijze deze diefstal heeft gepleegd en daarmee te kennen heeft gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht noch de huisvrede van een ander. Het hof rekent het de verdachte tevens aan dat hij zijn financiële gewin kennelijk voorop heeft gesteld.
Het hof heeft tevens acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 23 mei 2024, waaruit volgt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten, welke veroordelingen hem kennelijk niet hebben weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan een dergelijk feit. Het hof heeft zich tevens rekenschap gegeven van het de verdachte betreffende reclasseringsrapport van 6 juli 2023.
Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden, waarbij te gelden heeft dat de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht dient te worden afgetrokken van het onvoorwaardelijke strafdeel.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof thans geen basis voor het oplegging van reclasseringstoezicht. De verdachte is niet verschenen ter terechtzitting van het hof, heeft zich niet kunnen uitlaten over een mogelijk reclasseringstoezicht of zijn bereidheid om zich aan bijzondere voorwaarden te houden, terwijl verdachte zich voor eventueel door hem gewenste hulpverlening naar het oordeel van het hof ook kan wenden tot de maatschappelijk werk organisaties in zijn woonplaats/gemeente.
Beslag
i. Onttrekking aan het verkeer
Onder de verdachte is onder meer beslag gelegd op een vuurwapen, een patroonhouder van een vuurwapen en 4 patronen die zich in de houder van het vuurwapen bevonden.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf werden aangetroffen en deze (ten tijde van de inbeslagname) aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemene belang.
ii. Teruggave aan de verdachte
Onder de verdachte is tevens beslag gelegd op een horloge en een sleutelbos met gele sleutelring. Het hof stelt vast dat deze voorwerpen – vide zijn verklaring – aan de verdachte toebehoren en er geen grond bestaat om te concluderen dat er sprake is van enig strafvorderlijk belang bij het continueren van het beslag.
iii. Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
Met betrekking tot het onder de verdachte in beslag genomen rijbewijs, de computer, en een Evo Kaart zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten, nu het hof niet zonder meer kan vaststellen wie als rechthebbende van de voorwerpen te gelden heeft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een vuurwapen, een patroonhouder van een vuurwapen en 4 patronen in de houder van het vuurwapen;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een horloge en een sleutelbos met gele sleutelring;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een rijbewijs, een computer, en een Evo Kaart.
Aldus gewezen door:
mr. J.F. Dekking, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. K.J. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. van den Akker, griffier,
en op 29 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.